Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 67
college-dictaat van een der studenten
:
§ waaruit
we
deze
heb een
ik
:
het
De
3.
Providentia xxt'
moeten
Arminian.
De gewone
bestrijden.
met mijn zv/eep opgezet
tol
67
iSixv.
voorstelling
zoolang nu de kracht
;
is
dien
in
mee te maken. Zoo nu ook denkt men God heeft aldus de wereld opgewonden en ze loopt. Is dat niet vroom ? De kracht komt toch zoo van God? Neen, dat is onvroom, omdat, zoodra men zegt, dat er heb
werkt,
tol
mensch,
den
in
ik er niet
of
wat ook, kracht
gelegd door God, die
is
kracht Gods, met de Voorzienigheid
de dragende
zonder
:
hij
oefenen kan
weggenomen
heeft,
heft
zweep er steeds bij kome, niet alleen als de tol afgeloopen men een Voorzienigheid bij horten en stooten). Dit is onvroom, het God loochent, omdat men zoo de alomtegenwoordigheid Gods open dus het eigenl. Wezen Gods. De zweep is buiten den tol, het behoort
niet
tot
die eischt, dat de
(zoo krijgt
is
wijl
wezen om
haar
wezen Gods om
den
in
alomtegenw.
tol
dan
is,
dan
kan
ze
werkend kan
de
:
nooit
in
er
echter
God, waar God
kan
is,
;
heb
ik
kan
is,
van Augustinus „Deus
uitdr.
eenig
is,
nooit zijn
een horloge opgewonden, Hij
niets anders zijn
est actus purissimus").
overal en kan nooit werkeloos
is
schepsel
een
depot
werkt, want dat zou beteekenen niet
waar God
dan
Nooit
Nemen we dus zoo volgt, dat God
of Zijn kracht ergens zijn zoo, dat Hij niet werkt.
Gods kracht
samen
God
Als
rusten.
(cf.
God
aan,
tot het
heft
een doode God. Dat kan mijn hand wel
als
wel behoort het
;
Neemt men een punt
te zijn.
men Gods wezen op. Ten tweede: als God alomtegenw.
niet
te zitten
in
:
van
daar werkt
zijn,
kan poneeren, die van zelf
kracht
God
niet meer.
Dus moeten we
enkel de Voorzienigheid naar de belijdenis van den Catechismus tot haar
laten komen maar we gevoelen, hoe uit de belijdenis van het Eeuwig Wezen volgt de Alomtegenwoordigheid en hieruit dat Hij nergens werkeloos kan wezen en hieruit weer, dat Hij geen depot van kracht kan deponeeren. De Influxus bedoelt nu, dat God niet de dingen van kracht voorziet, opdat ze daardoor zouden werken maar dat Hij in alle dingen zelf de Werker is. Ziedaar theologisch uitgedrukt, wat straks philosophisch werd gezegd door de
recht
van
God
dat
uitspraak,
kracht
krijg ik
de Creatio bruta
in
is
het eenige subject.
de kracht Gods, van Zijn subject uitgaande de Werker
we
Dit vinden
Ef. 1 T.y.vrx
in
U
'.
xLtCj,
'v
werkt"
is
de zaak het
werken" zou drukken maar
'.V
in
'\>
zijn.
Kxi 'zKAYip'^^Yifxvj TTpospioSrivTii: KXT7. 7rpóB-c<Tcy TOb TV.
t)^ (iowCiy
niet
goed
'^pyov,
dit niet
een depot
de Schrift
':Vipyzlivrzc y.xt'j.
dingen is
:
in
Bij
een punt van eigen krachtsontwikkeling en daarom moet
;
Sri?.r,piXTOi;
y.iiTZJ.
De
vertaling „die alle
anders zeggen
:
hkpyivj
de kracht teweegbrengen en daaruit werken. Ons „in-
weergeven
hépyeix
rc~j
hipyoii-jroa wil heel iets
zjt
;
de kracht van
.'
:/-
kunnen
het begrip van den Influxus.
wij zoo niet uit-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's
![Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 67](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/dictaten-dogmatiek-locus-de-providentia-peccato-foedere-christo/1910/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's