Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 1022

:

LOCUS DE ChRISTO

XII

I.

Het Vreeverbond.

10

De gronden voor

het „vreeverbond" van Coccejus weerlegd.

onze

Christus

Borg

God met

Het verbond van

Christo,

19,

God,

bij

één

is

Samenhang tusschen

de

omgekeerd.

niet

electi,

capite,

18,

verbond, 20.

Werkverbond en

het

eorum

in

17,

10

15

het Genadeverbond.

22

Het voorbestaan van Christus.

De Zone Gods

komst is komt nVN13,

Zijne Hij

geheele

steeds v o

26,

ko

1

m

e n e r in

24

de geschiedenis van de

25. van Israël [Chiliasme 28]. 27, ook onder de oude van de Kerk, van het leven van elk kind van God, 29,

wereld,

bedeeling,

31,

komt

totdat Hij

Christus

23

van eeuwigheid de Messias. 24 de ontwikkeling der geschiedenis. is

is

het

„in Zijne heerlijkheid".

29

7rAr,p<jifj.7.,

en de

24

rV2'2n,

de

'

30

\'Ar,^v-%.

Persoon (Jezus) en ambt (Christus).

De

36

centrale beteekenis van Christus als Ambtsdrager.

39

Dogmatische constructie.

De nominibus Over den „Naam'

Cap.

iste

Er

is

een

dat

uitstraalt

in

het

uitroepen

van

niet =^ n^B^in

Het

;

(n;;ii'in)

menschen bewustzijn

's

dit uitgestraalde, d.

God noemt,

de naam, dien

i.

is

(Gottesbewustsein) van den naam (DC')

;

maar essen-

niet conventioneel,

maar deductief. 47 namen v. d. Christus aangetoond

gebruik

v. d. v. d.

namen

Christus.

v.

46

[tiöel.

niet analytisch,

De beteekenis

uit

de H.

48

S.

49

Over de onderscheidingen.

2.

1.

„

B.

Jezus.

III. 1.

1.

2.

vaste en losse namen namen en de namen in beeldspreukigen 50 (De zalving; 50 de zalfolie. 52) ;

II.

de eigenlijke

X,<j?o-róc of

A.

Cap.

50

Tusschen persoons- en titelnamen

111.

§

Gods,

3i'e

Onderzoek

45

zelf.

wezen

2de

Dt|7

44

Salvatoris.

II.

1.

42

56.

n^iy^.

C.

Küp'.:,;.

zin.

60

üe Mediatoris persona.

62

Het Christocentrische.

62

Het verlossingswerk is Christocentrisch. Chr., de Messias, leid, een centrum geworden. 63 Het heelal (ook d. theologie) is Theocentrisch. De Tw, Pers.

is

contingent, afge-

in d.

Drieëenh.

is

[absoluut, primordiaal, causaal centrum. 66

§

Hoe

in d.

2.

De

bedeeling der zonde v.alle leven en wetensch.

is

gevallen. 71

praeëxistentie v. h. uit Jezus Christus sprekend subject.

77

Niet spreken

v. eene praeëx. v. Het voorbestaan des „Heeren".

d.

79

Zone Gods,

v.

h. centr. in

Christus,

v.

Chr.

Jezus.

78

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen