Onze eeredienst - pagina 32
UITOEFENING VAN GODSDIENST.
28
En zoo nu ook moeten wel alle leden der Gemeente, elk voor zich hun goddelijk beroep Godes dienst uitrichten, maar komt toch de dienst Godes van de zijde der Gemeente eerst dan tot volle uiting, als de geheele Gemeente saamvergadert, met het opzettelijk doel, om Gode in
eere, lof en
Er
is
aanbidding toe
te
brengen.
namelijk middellijke en onmiddellijke uitoefening van godsdienst.
Een middellijke uitoefening door middel van uw wandel en levensuw woord, en door de stemming uwer ziel in het gewone leven. Maar ook een onmiddellijke als ge, het gewone leven een oogenblik tot stilstand brengt, en nu opzettelijk, regelrecht, en rechtstreeks u tot den almachtigen God zelven wendt, om Hem het offer van uw lof en liefde op te dragen. gedrag door de uiting van
En
tot
die onmiddellijke, die rechtstreeksche uitoefening van
dienst
komt het nu voor heel de Gemeente
als ze
saamvergaderd
om
is,
God
haar
alleen in die oogenblikken,
ontmoeten, en
te
Godes
Hem
eere te
geven.
wordt
Er
Gode dan toegebracht een
Hem worden
noemt,
opgedragen
:
offerande, of
wat de profeet
de varren der lippen.
was oorzaak, dat bij de publieke, onmiddellijke uitoefening van den dienst Gods in de Gemeente, van oudsher het altaar zulk een voorname plaats innam. Zoo zelfs, dat om en bij het altaar de geheele liturgische dienst zich ontwikkeld heeft. Meer nog, dat, Juist dit echter
met uitzondering van de Gereformeerde kerk, nog altoos alle Christelijke kerken een altaar in het kerkgebouw plaatsen, en dat altaar beschouwen als het middelpunt waarom de geheele dienst zich te schikken heeft.
Zoo in
is
Roomsche kerken, zoo
het in alle
Armenische
alle
en
Koptische
is
het in alle Grieksche,
kerken en zelfs de Luthersche en
Anglikaansch-bisschoppelijke kerken, hebben nog alle een soort altaar
men
bijgehouden. Zelfs kan
de Luthersche- en
zeggen, dat de beteekenis van het altaar, in
de Engelsen-bisschoppelijke kerken,
in
in
den loop
dezer eeuw, eer toenam, dan verminderde.
En
al
moge men ook
Avondmaalstafel soms
in
in streng
Gereformeerde kerken buitenslands de
een soort koor zetten, en
de leden der Gemeente laten knielen, deze insluipsels het feit niet op, dat eigenlijke altaar van
maar
meet
uit beginsel zich
af
in plaats
in
bij
die Avondmaalstafel
van aanzitten, toch heffen
de Gereformeerde kerken het
weggenomen
is,
en
men
niet
om
bijredenen,
tegen het in stand houden van zulk een altaar
heeft verzet.
Dit
nu
zoo
zijnde,
gevoelt
men, hoezeer geheel onze liturgische
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1911
Abraham Kuyper Collection | 568 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1911
Abraham Kuyper Collection | 568 Pagina's