Afgeperst - pagina 22
QUID PRO QUO.
18
tint
met geniepigheedjens, en met pillekens van
opgevuld enkele
punten
met
is
om
ginnegappen ? De Ministers zelven kennen
het beweert.
kwam
te
Ik
er
Geen Minister mint de panegyriek. De vraag
goed voor.
plicht te
in
Critiek
mijn rede voor.
de Kamer op
in
prachtjongen
zijn
ook
zeker
zeer
bitterst allooi
't
op Mag, moet louter van den aap denk, niemand die den parlementairen
oordeele de lezer.
hierover
Treedt men
niet ?
dit
Ook
?
maar, onder welk gezichtspunt bracht ik mijn bedenkingen zei,
zeer
wel
desiderata
van
de
berde. alle
komen,
Ik
en
sprak
staatsman, ook zijn
had
al
verstaan, dat het Kabinet niet aan
te
antirevolutionaire
onverholen
het
te
partij
kon
tegemoet
dat een antirevolutionair
uit,
voorheen een pertinente verklaring met
hij
eigen hand onderteekend, daarom zeer wel als Minister in de
onmogelijkheid kon verkeeren,
om
een door
hem
zelf geliefkoosd
den plicht van de antirevolutionaire Kamerleden, om steeds voor de desiderata van hun partij op te komen, en besprak er kortelijk twee, de Zondenkbeeld
Daarnaast
uittevoeren.
Voorts
Slavischen gische
uit
Unie-rapport. al
juist
de
behoefte
te
om
de theolo-
versterken, en ging nader op
kon geen steen des aanstoots
En behalve i.
die bestaat aan een
de meening van het Kabinet inzake het
dit
op tweeërlei punt
van het Kabinet m.
aan,
in liggen dat hin-
op het ongewenschte
Leiden
te
omtrent
Ook
klein goed.
ik slechts
ik
wees
leerstoel,
faculteit
kondschap
was
stipte
ik
Hier kon dus niets
dagsrust en de Vaccinatie. derde.
stelde
zijn.
Het
het hiermee aangestipte oefende
critiek uii
:
Ie inzoover het werkplan
alles te veel naar het vijfde jaar drong, en
2e voor wat aanging de
weinige beslistheid van toon over de
te
noodzakelijkheid,
om
gelijk elk politiek
speurder
nog vóór de Stembus van 1913 aftedoen. Toch lette men er wel op, dat ook dit alles mijnerzijds niet anders was, noch kon zijn dan stembus-muziek, de
Invaliditeits-wet
in
mijn rede lezen kan.
Toeleg van heel die rede was, om het Kabinet veilig over de bank van 1913 heen te helpen. Mijn critiek op het Kabinet was pleidooi voor zijn levensverlenging. Voor vast wist ik, dat het Kabinet om
koud ging, zoo de Invaliditeits-wet er niet kwam. Op dit punt nu leek mij de houding van het Kabinet te zwak. En het was daarom, en daarom alleen, dat ik niet alleen een beslister woord poogde uittelokken, maar zelfs mijn vast besluit te kennen gaf, om zelf in te grijpen zoo de goede kans dreigde verkeken te zullen zijn.
Hierop nu
viel
niets aan te
merken.
Ik
deed hier-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 120 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 120 Pagina's