Zions roem en sterkte - pagina 177

;

:

;

VAN CHRISTUS, ALS DEN EENIGEN MIDDELAAR.

;

169

beschouwen, hoe wij van dezen Middemoeten maken A. waartoe de zwarigheden worden weggenomen, die ons anderszins zouden kunnen belemmeren a. de zwarigheden zien of op de grootheid van Zijn persoon, of op de grootheid van onze onwaardigheid, ten opzichte van Zijn persoon: Maar deze Middelaar, dien 1. de Vader ons heeft gegeven, tusschen Zich en ons, moet ons door Zijne grootheid niet verschrikken, om ons een ander naar ons goeddunken, te doen zoeken. II. Daarna zullen wij laar vrijmoedig gebruik

De redenen

zijn

deze

niemand heeft ons liever dan Christus, die om onzentwille mensch en borg is geworden Want er is niemand in den hemel, noch op de aarde onder de schepselen, die ons liever heeft dan Jezus Christus, dewelke, hoewel Hij in de gestalte Gods was, nochtans Zichzelven vernietigd heeft, aannemende de gestalte eens menschen, en eens dienstknechts voor ons, en is in alles Zijnen broederen gelijk geworden. Indien wij nu een anderen Middelaar zoeken moesten, die ons goedgunstig ware, wien zouden wij kunnen vinden, die ons meer beminde dan Hij, die Zijn leven voor ons gelaten heeft, ook toen wij Zijne vijanden waren b. niemand heeft meer macht en aanzien dan deze Middelaar En zoo wij eenen zoeken, die macht en aanzien heeft, Christus wie is er, die daarvan zooveel heeft als degene die gezeten is ter rechterhand Zijns Vaders, en die alle macht heeft in den hemel en op aarde ? En wie zal eer verhoord worden dan de eigen welbeminde Zone Gods? c. het mistrouwen der menschen alleen heeft den mensch van Christus afgevoerd en heul doen zoeken bij menschen, tegen den woorde Gods Zoo is dan alleen door een mistrouwen dit gebruik ingevoerd, dat men de heiligen onteert in plaats van die te eeren, doende hetgeen zij nooit gedaan noch begeerd hebben, maar hebben het volstandiglijk en volgens hun schuldigen plicht verworpen als blijkt uit hunne schriften. 2. Ten opzichte van onze onwaardigheid En hier moet men niet voorbrengen dat wij het niet waardig zijn. o.

:

:

:

;

:

De redenen

zijn

deze:

wij gronden onze toenadering niet op onze verdiensten, maar alleen op Christus' gerechtigheid want het heeft hier de meening niet, dat wij onze gebeden op onze waardigheid zouden voordragen, maar alleen op de uitnemendheid en waardigheid onzes Heeren Jezus Christus, wiens rechtvaardigheid de onze is door het geloof; b. de Schrift doet alles, aa. om deze zotte vrees, of veel meer dat mistrouwen van ons te nemen, als de Apostel zegt, dat Jezus Christus Zijnen a.

:

broederen in alles gelijk geworden is, opdat Hij een barmhartig, en getrouw Hoogepriester zou zijn om de zonden des volks te verzoenen want in hetgeen. Hij zelf verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij dengenen die verzocht worden, te hulpe komen bb. om ons nog meer moed te geven, om tot Hem te gaan, zeggende: Dewijl wij dan een grooten Hoogepriester hebben, Jezus den Zone Gods, die door de hemelen doorgegaan is, Iaat ;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen