GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ad Valvas 1972-1973 - pagina 34

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ad Valvas 1972-1973 - pagina 34

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

29 SEPTEMBER 1972

AD VA LVA S

2

Samenstelling, struktuur en werkwiize A kademische Raad In de situatie zoals die voor de tweede wereldoorlog' bestond, was er nauwel^ks sprake van sa­ menwerking tussen de verschU­ lende universiteiten en hogescho­ len, behalve in incidentele geval­ len, en er was dan ook geen be­ hoefte aan een organisatie waar­ binnen zulk een interuniversitai­ re samenwerking zon kunnen plaatsvinden. De ontwikkeUngen hl} het wetenschappeläk onderwijs verliepen geleidelijk. • De hooglerai­en waren bii stu­ die en onderzoek op het ge­ bied van him onderwijsop­ drachten in hoge mate onaf­ hankelijk. Het beleid van de overheid op dit terrein reikte niet veel verder dan dat de minister besliste over Ö» vj­aag aan welke universiteiten of hogescholen bepaalde studie­ richtingen geheel of gedeelteiyk vertegenwoordigd zouden ztjn en over de toewijzing van de voor het onderwys en onderzoek in hun bestaande omvang benodigde mid­ delen. Het universitaij­e gebeuren vol­ trok zich zonder een intensief kontakt met de andere delen van de maatschappij.

Stroomversnelling De omstandigheden en verhou­ dingen, die zich in en na de oorlog hebben ontwikkeld, hebben de uni­ versiteiten en hogescholen in een zich steeds versnellende beweging gebracht. De aantallen studenten namen hand over hand toe en de aandacht richtte zich in de eerste plaats op de materiële voorzie­ ningen om deze stroom te kunnen opvangen. Tegelykertyd groei­ den ook onderwijs en onderzoek snel. Dit alles vond plaats in een finan­ cieel­ekonomisch klimaat waarin de middelen voor dit doel relatief zonder al te veel moeite konden worden gevonden en beschikbaar gesteld. In deze omstandigheden, waar­ in de autonomie van de instel­ lingen nog steeds in sterke ma­ te prevaleerde boven de behoefte aan interuniversitaire samenwer­ king, kwam de staatscommissie tot reoi­ganisatie van het Hoger Onderwijs, de Commissie Reinink in haar in 1949 uitgebrachte rap­ port met het voorstel een Hoge Akademische Baad in het leven te roepen, die als inter­universitair orgaan niet alleen een belang­ rijke adviserende taak zou heb­ ben, maar tevens en zelfs in de eerste plaats met koördinerende bevoegdheden zouden moeten op­ treden bij de behandeling van die onderwerpen waarvoor samenwer­ king van alle instellingen nodig is. Doordat deze raad de zelfstandig­ heid van het wetenschappelijk onderwijs in z^n geheel zou moe­ ten belichamen, zou hij onver­ mijdelijk de autonomie van elk der instellingen afzonderlijk beper­ ken. In de universitaire wereld overheerste echter op dat tijd­ stip de gedachte dat iedere in­ stelling afzonderlijk het beste zelf zijn belangen bij de overheid kon bepleiten en het voorstel voor een Hoge Akademische Raad met be­ stuurlijke bevoegdheden ten op­ zichte van de instellingen vond gen ingang.

veld dat het uitbrengen van ge­ meenschappelijke adviezen door de instelUngen aan de minister in het belang is van het gehele wetenschappelijke onderwijs en dat dit de enige weg is om te voor­ komen dat de overheid zelf in be­ langrijke vraagstukken beslissin­ gen zal nemen, zonder dat de di­ rekt betrokkenen in onderling overleg daarover hun oordeel heb­ ben gevormd en kenbaar hebben gemaakt. Deze ontwikkeling leidde ertoe dat in 1969 de positie van de door de instellingen aangewezen leden van de sekties van de Akademi­ sche Kaad gewijzigd werd van een zitting hebben 'ä titre personnel' in een zitting hejiben als 'ver­ trouwensman' van de betreffende (sub) faculteiten. Deze positie van vertrouwensman teengt mee dat een sektielid intensief kontakt moet onderhouden met zijn (sub) fakulteit om te kunnen weten wat er m die (sub)fakulteit leeft.

WUB Het vervolg van deae ontwikke­ ling komt tot uiting in de Wet Universitaire Bestuurshervorming 1970, bij de voorbereiding waarvan de raad nauw was betrokken. In deze wet, die op 1 januari 1972 voor de Akademische Raad in wer­ king is getreden en die — als overgangswet bedoeld — tot 31 augustus 1976 van gelding is, wordt bepaald dat de raad zijn adviezen aan de Kroon en aan de minister uitbrengt namens de umversiteiten en hogescholen en — als logische konsekwentie hiei­van — dat elke instelling, die door 3 leden in de raad is vertegenwoordigd, daarbij één stemjntbrengt. Door deze be­ paling wordt het duidelijk dat de mstelUngen zich niet langer vrij­ blijvend tegenover de raad kimnen opstellen of de raad zouden kun­ nen beschouwen als een vaag ver­ lengstuk van 'Den Haag'. Door te spreken namens de instellingen is de raad geworden tot een orgaan van en voor de universiteiten en hogescholen.

Adviserende taak De adviserende taak van de Aka­ demische Raad is echter niet al­ leen gericht op de regering, maar evenzo op de instellingen zelf. Want als de raad zich uitspreekt over aangel^enheden van ge­ meenschappelijk belang voor de imiversiteiten en hogescholen, dan kan deze mening ook gericht zijn op de beïnvloeding van het beleid van elk der instellingen in het bijzonder waar dit beleid het ge­ meenschappelijk belang raalrt. In die funktie bevordert de raad aldus de wet, een doelmatige sa­ menwerking tussen de imiversi­ teiten en hogescholen, alsmede de aanpassing van het wetenschappe­ lijk onderwijs aaa de ontwikkeling van de wetenschap en aan de be­ hoeften van de maatschappij.

Samenstelling Elk van de huidige 13 instellingen is in de plenaire raad door 3 leden vertegenwoordigd. Deze 3 leden —

Deze plenaire Akademische Raad die in het algemeen een vijftal ma­ len per jaar vei­gadert, heeft een dagelijkse raad, die ongeveer 10 keer per jaar bijeenkomt. De dage­ lijkse raad bestaat, behalve uit de zojuist genoemde voorzitter en vi­ ce­voorzitter, uit Kroonleden en vertegenwoordigers %'an de instel­ lingen die eveneens door de uni­ versiteits­ of hogeschoohaden aan. gewezen worden uit de voor de plenaire raad aangewezen leden. De dagelijkse raad heeft tot taak de werkzaamheden van de Aka­ demische Raad voor te bereiden en de besluiten van die raad uit te voeren, maar kan eveneens on­ der door de Akademische Raad ie stellen voorwaarden namens die

Ongeveer 250 belangstellenden hebbe7i dinsdagmiddag 19 septem­ ber de heer Gerrit Schat (il) ge­ huldigd op de receptie vanwege

caad adviezen geven of besluiten nemen, behalve ten aanzien van zaken waarvan de plenaire raad zich de behandeling voorbehoudt.

Sekties Er zijn thans een veertigtal sek­ ties werkzaam in het kader van de raad. In de sekties komen in de sers.e plaats de gemeenschappe­ lijke problemen met betrekking tot het wetenschappelijk onderwijs aan de orde. Een voorbeeld hier­ van is de herprogrammering in verband met de voorgenomen her­ strukturering. De door de raad ingestelde kom­ mi.ssie of kommissies ad hoc rich­ ten hun werlizaamheden over het algemeen op bepaalde vraagstuk­ ken, zoals b.v. de relatie tussen het v.w.o. en het w.o., de oplei­ ding van leraren, de problemen op het gebied van het universitair onderzoek, het bibliotheekwezen, het post­akademisch onderwijs, de werking van inter­universitaire instituten, het onderwijs in de milieukunde enz. De taak van de­ ze kommissies is in de eerste plaats het uitbrengen van een des­ kundig advies over een bepaald vraagstuk.

Rechtstreeks overleg De door de raad voor de daarvoor m aanmerlcing komende gebieden van wetenschappelijk ondei­wiJs en onderzoek ingestelde sekties heb­

Taken van de NUFFIC 'Netherlands Universities Foimda­ tion for International Co­opera­ Uon' (NUFFIC) is in 1952 opge­ richt door de gezamenlijke neder­ landse universiteiten en hogescho­ len en als interuniversitaire stich­ ting ter bevordering van de inter­ nationale wetenschappelijke sa­ menwerking, in het bijzonder met ^de ontwikkelingslanden. Zij ont­ plooit een scala van aktiviteiten, waarvan de belangrijkste in een achttal onderwerpen kunnen wor­ den samengevat. Internationaal onderwijs. In samenwerking met de betrok­ ken universiteiten organiseert de NUFFIC internationale kui­sussen van korte en langere duur op post­ akademiaal niveau voor verdere specialisering van akademici met praktijkervaring uit de gehele (grotendeels 'derde') wereld. Te­ zamen met de TH­Delft wordt de 'international courses in hydi­aulic and sanitary engineering', het 'in­ ternational seminar on port ma­ nagement in the Netherlands', en de internationale kursussen 'small­

G. Schat (25 jaar VU) gehuldigd

Instelling Toen dan eindelijk de Akademi­ sche Raad werd ingesteld bij de op 1 januari 1961 in werking ge­ treden wet op het wetenschappe­ lijk onderwijs als schakel tussen de instellingen onderling en tussen deze instellingen en de maat­ schappij, werden aan dit orgaaai .slechts geringe mogelijkheden tot interuniversitaire koördinatie ge­ boden. Nochtans lieeft de raad in die laren een groot aantal belangrijke adviezen uitgebracht, o.m. over de herstrukturering van het weten­ schappelijk onderwijs, ontwikke­ lingsplannen, taakverdeling tussen de instellingen, de studieduur en liet onderzoek van het onderwijs. Daarnaast werden door verschil­ lende kommissies van de raad een 15­tal rapporten gepubliceerd, b.v. over de bestuursorganisatie van de instellingen en over het intra­ nniversitaire onderzoekbeleid, 'prst tegen het einde van de zes­ :er jaren wint de overtuiging

en een drietal plaatsvervangers — worden door de betreffende uni­ versiteits­ of hogeschoolraad aan­ gewezen. De wet scluijft slechts voor dat één van die drie de rec­ tor­magnifikus moet zijn. Behalve deze vertegenwoordigers van de in­ stellingen telt de raad ten hoogste 10 door de Ki­oon benoemde leden. Deze kroonleden vormen de scha­ kel met andere wetenschapsorga­ nen en met de maatschappij. De voorzitter en de vice­vooi­zitter van de raad worden eveneens door de Ki'oon benoemd. Bij stemming over uit te brengen adviezen, brengt elke instelling één stem uit, en hebben de door de Kroon benoemde leden een adviserende stem.

zijn 25­jarig dienst jubileum als analist (laboratoriumassistent) bij de subfakulteit scheikunde in de De Lairessestraat. De heer Schat werd toegespro­ ken door prof. C. C. Jonker, na­ mens het college van bestuur, die een enveloppe met inhoud aan­ bood en een boekwerk over loilde planten; door prof. K. W. Ger­ ritsma, voorzitter van de sub­ fakulteit scheikunde, die namens de laboratoriumgemeenschap een cassetterecorder aanbood; door prof. F, Bickelhaupt, namens de vakgroep organische chemie; de heer J. F. Keus, namens de Personeelsvereniging, die een bloemstuk, een fles drank en een 'handgemaakt' diploma 'glas­ breien' aanbood en door dr. C. Blomberg, namens de werkgroep organo­metaalchemie die namens de (ex)­wommers' een hobby set (boormachine) overhandigde. De heer Schat is intussen voor de TA S gekozen in de subfakui­ tejtsraad scheikunde en de fakul­ ­têitsraad^ van tvtskmde^ en m­ 'tuurwetenschappen.

f^^

scale industries management' en 'regional development' opgezet, te­ zamen met Bouwcentrum Interna­ tional Education, de 'international coui­se on housing, planning and building" de 'international course for industrial quality instructors' en de 'international course for de­ velopment cycle projects'; met het Suropa Instituut van de Univer­ siteit van Am.sterdam de 'interna­ tional eom'se ^on European inte­ gration' en een zomerkursus over een daarmee samenhangend on­ derwerp; met de instituten voor Tropische Geneeskunde te Ant­ wei­pen, Amsterdam, Leiden en Rotterdam en de Belgische Dienst voor Ontwikkelingssamenwerking (DOS) de 'international course in health development'; met de universiteiten van Gent, Leuven, Utrecht en de Landbouwhoge­ school te Wageningen en de DOS de 'international course in food science and nutrition'. De NUFFIC funktioneert in toe­ nemende mate als koördinatie­ centrum van de Nederlandse in­ stituten en kursussen voor (post­ akademiaal > internationaal on­ derwijs. Talenpraktikum' Een talenpraktikum is opgezet om de buitenlandse deelnemers aan de m het Engels gegeven internatio­ nale kursussen te Delft en Den Haag (Institute of Social Studies) in de gelegenlieid te stellen in be­ trekkelijk korte tijd hun kennis van de Engelse taal uit te brei­ den. Van het begin van zijn be­ staan af is het praktikum echter ook toegankelijk geweest voor bui­ tenstaanders. Dit geldt ook voor het in het talenpraktikum gege­ ven onderwijs in de franse taal en nederlands voor anders­taligen. Projekten van ontivikkelingssa­ menwerking. Een programma voor ontwikke­ lingssamenwerking wordt gefinan­ cierd door de Direktie Internatio­ nale Technische Hulp van het Mi­ nisterie van buitenlandse zaken voor Projekten van nederlandse universiteiten en hogescholen. De­ ze worden in samenwerldng met wetenschappelijke instelüngen in ontwikkelingslanden uitgevoerd of omvatten een onderzoek waarvan de, i«sultaten de sooiaie èn el^o­ nomisehe ontwikkeling van ^ép öf (f 3

­O

Nevenstaand artikel is een gedeeltelijke weergave van een in het nijmeegse 'KU­ nieuws' verschenen uiteen­ zetting. Het is een verslag van een mondelinge inlei­ ding van drs. J. Havik, al­ gemeen sekretaris van de Akademische Baad voor een informatievergadering over geschiedenis, struktuur, po­ sitie en werkwijze van de raad. Ondanks de toegenomen ak­ tivitcit ivm de vele rege­ ringsmaatregelen is dit or­ gaan ook binnen de universi­ teit nog weinig bekend. Daarom leek het de redaktie zinvol de essentie van dit ar­ tikel over te nemen. Overigens dient erop gewe­ zen te worden, dat in de op de McKinsey­voorstellen ge­ baseerde ministeriële plannen de Akademische Raad niet de funktie van centrale plan­ ningsinstantie is toebedacht; zö blijft echter wel de ver­ tegenwoordiging van de uni­ versiteiten, die naast de nieuwe McKinsey­struktuur »dvie« biyft uitbrengen.

ben in de eerste plaats tot taak het bevorderen van een geregeld in­ ter­universitair overleg. Vindt in de raad het inter­universitair overleg plaats op het niveau van de instellingen als geheel, in de sekties voltrekt zich het inter­uni­ versitair overleg op fakulteits­ of .subfakulteitsniveau. Het bureau van de raad ver­ leent bijstand aan de raad en zijn sekties en kommissies, organen waarbij in het totaal ongeveer 1200 personen zijn betrokken.

meer ontvrikkelingslanden bevor­ deren. De NUFFIC treedt op als koórdmator van het pogramma. Leergangen ontwikkelingsproble­ matiek. Jaarlijks worden aan vier instel­ lingen van wetenschappelijk on­ derwijs door de NUFFIC leergan­ gen ontwikkelingsproblematiek ge­ organiseerd, teneinde ook in Ne­ derland meer begrip te wekken voor de problemen van de ontwik­ kelingslanden. Universitair dokumentatiecentrum De NUFFIC beschikt over een uit­ gebreide dpkumentatie: haar bi­ bliotheek telt ongeveer 25.000 pu­ blikaties, waaronder ± 6.500 bui­ tenlandse umversiteitsgidsen en t 2.000 Nederlandse inaugurele redes terwyl zij op 375 tijdschrif­ ten is geabomieei­d. De funktie daarvan is om aan zowel Neder­ landse als buitenlandse belang­ stellenden informatie te verschaf­ fen over universiteiten en univer­ sitaire opleidingen waar ook ter wereld. Evaluatie van buitenlandse gra­ den. Ten behoeve van het ministerie, de universiteiten en andere instel­ lingen, alsmede individuele aka­ demici, evalueert de NUFFIC bui­ tenlandse graden en diploma's van studenten die in Nederland hun studie willen aanvangen of voortzetten. In 1971 zijn 468 ad­ viezen van deze aard uitgebracht. CESO Het CESO (Centrum voor de stu­ die van het onderwijs in verande­ rende maatschappijen) houdt zich bezig met specifieke aspekten van het ondewijs in ontwikkelingslan­ den. Speciale aandacht ki'ijgen op dit ogenblik: de funktie van onder­ wijs in ontwikkelingsprocessen, problemen met betrekking tot uni­ versitaire ontwikkelingssamenwer­ king en de didaktiek van het m­ ternationale onderwijs hier te lan­ de. Het CESO beschikt over een eigen, gespecialiseerde bibliotheek (± 1.500 boeken en ± 2.000 rap­ porten en verslagen). Publikaties De NUFFIC geeft, tezamen met de universitaire bureaus buitenland, een maandelijks 'Overzicht' (van internationale universitaire sa­ menwerking) uit, alsmede het kwartaalblad 'Higher Education and Research m the Netherlands' (dat behalve in het engels ook in het spaans Irans en duits ver­ schijnt) en voert de redaktie van het eveneens voor het buitenland bestemde tijdschiift 'Plaiming and Development in the Netherlands'. Geïnteresseerden kumien voor verder informatie terecht bij: NUFFIC,, Molenatr^t, ,27, Den Haa«, tel. 070­.63ol5!).j ."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1972

Ad Valvas | 284 Pagina's

Ad Valvas 1972-1973 - pagina 34

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1972

Ad Valvas | 284 Pagina's