GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ad Valvas 1976-1977 - pagina 77

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ad Valvas 1976-1977 - pagina 77

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

AD VALVAS — 15 OKTOBER 1976

•/

5

faculteit zou aanwezigheid wm-ers moeten bijliouden'

Geen aandacht Volgens Schut is er op de VU geen systematische aandacht besteed aan deze problematiek: „Cijfers zijn dan ook niet bekend, bij personeelszaken zijn ze in geen geval," aldus Schut. Hij gaat v a n de stelregel uit d a t in principe iedereen aanwezig is van half negen tot 5. W a a r o m zouden w.m.-ers een uitzondering vormen? Schut: „Er zijn mensen die zeggen dat wetenschappelijk w e r k niet samengaat met van 9 tot 5 werken. Dat vind ik flauwe kul. Het aantal mensen d a t alleen goed w e r k k a n leveren tussen 10 u u r 's avonds en 3 u u r 's nachts is toch m a a r zeer klein." \ Daan Schut wil drie groepen w.m.ers onderscheiden. In de eerste plaats zijn er de w.m.-ers die normaliter de gehele dag aanwezig zijn. Dan is er de groep die de tijd tussen VU en huis goed verdeelt. Een reden dat m e n thuis blijft w e r k e n k a n zijn, dat m e n op de VU een k a m e r moet delen met een collega, zodat m e n zich moeilijk kan concentreren. Het k a n ook zijn dat men thuis de benodigde boeken heeft, terwijl die op de VU niet aanwezig zijn. Bovendien h a n g t h e t v a n h e t soort w e r k af, of men v a a k alleen thuis kan werken. Waar men in t e a m w o r k bezig is, w o r d t t h u i s w e r k e n m i n d e r gemakkelijk. Schut: „Er zijn ook mensen die in principe niet thuis willen werken, ook al zou dat mogelijk zijn. Zij vinden dat dit een solistische werkwijze versterkt, en dat moet worden tegengegaan. J e moet in de wetenschap met zijn allen bezig zijn." _ Als d e r d e groep noemt Schut de mensen die v a a k ongeregistreerd afwezig zijn: „Mensen die wat laconieker zijn, slordiger, gemakzuchtiger, met m i n d e r v e r a n t woordelijkheidsgevoel. Het zijn de mensen die soms overdag winkelen en 's avonds een studieboek ter h a n d nemen."

Op bed Wetenschappelijk w e r k eist iemand helemaal op. Daarom kan men, als m e n in salarisschaal 114 of hoger zit, ook geen o v e r w e r k u r e n declareren. W.m.-ers worden zo

Door Guus Herbschleb betaald dat ze geacht worden in redelijke mate m é é r te w e r k e n dan 40 u u r p e r week. Schut: „Die mensen gaan logischerwijs een stapje v e r d e r en richten h u n leven n a a r eigen goeddunken in. Als men een vergadering heeft gehad tot 12 u u r s avonds, dan is men soms geneigd de volgende morgen wat langer op bed te blijven liggen. Het is alleen te hopen, dat de mensen die verantwoordelijkheid a a n k u n n e n . Als m e n overdag e r een p a a r u u r tussenuit moet, dient men dat 's avonds in te halen. Dat kan wel eens moeilijk zijn, vooral in jonge gezinnen of als er een interessant televisieprogramma is." Een perfecte controle op het aantal gewerkte u r e n is u i t e r a a r d onmogelijk. Wel kan men kijken naar de output van een w.m.-er. Iemand die overdag niet veel uitvoert en zegt 's avonds wel te zullen beginnen, m a a r die 's avonds de kinderen n a a r bed wil b r e n g e n en zich vervolgens op de b a n k uitstrekt voor de beeldbuis om „Een van de acht" niet te hoeven missen, zal nooit veel presteren. Na verloop van tijd loopt dat zeker in de gaten. Zo'n m a n k a n dan ook moeilijk verwachten, dat hij wel promotie zal m a k e n of zelfs tot hoogleraar gebombardeerd zal worden. E e r d e r k a n hij een berisping tegemoet zien. Schut d e n k t echter niet, dat zulk soort gevallen veel voorkomen. Hoe k a n m e n nu voorkomen, dat n i e m a n d op de VU op een gegeven ogenblik weet, w a a r een w.m.-er uithangt? Schut: „ledere faculteit zou een aanwezigheidsregistratie moeten verzorgen. l e d e r e w.m.-er zou moeten opgeven w a a r hij te bereiken is in geval van afwezigheid. Op sommige faculteiten gebeurt dit al. Wij zouden dat k u n n e n controleren door van tijd tot tijd een steekproef te doen: w e bellen een faculteit en vragen een lijstje w a a r -op dat m o m e n t alle w.m.-ers uithangen. Zo'n controle vindt momenteel niet plaats. Ik denk dat er v a n het d e p a r t e m e n t w e l richtlijnen hierover zullen komen, vooral omdat Klein ook vol zorg is over deze problematiek." De VU k a m p t met ruimtegebrek, er zijn te weinig kamers. Vele

ontwikkelingslanden

Gunstige ontwikkeling WSO

De Stichting Werkgroep Studiereizen OntwikkeHngslanden (WSO) heeft in 1975 zevenentwintig doctoraalstudenten middels financiële steun in staat gesteld in het k a d e r van hun studie onderzoek te verrichten in een ontwikkelingsland. Het aantal uitgezonden studenten overtreft dat van vorig j a a r en bevestigt de gunstige ontwikkeling v a n de WSO sinds 1973, toen een dieptepunt van slechts vijf uitzendingen werd bereikt. Onder de uitgezondenen waren 13 biologen en 5 nietwesters sociologen/antropologen.

Is het waar dat iedere wetenschappelük medewerker aan de VU zijn dag met uitslapen begint? Komt liet voor dat een hoogleraar op een middag afwezig is en met lijti hengeltje vertoeft aan de boorden van de Amstel, terwijl iedereen denkt dat hij wel een of andere vergadering zal hebben? Zyn er lectoren, die hun kinderen van school halen en dus „iets eerder" de VU moeten verlaten? Kortom, hoe staat het met de aanwezigheid c.q. afwezigheid van het wetenschappelijk personeel? Daan Schut, staffunctionaris voor het wetenschappelijk personeel bij de dienst personeelszaken, ziet geen reden tot klagen. Over het algemeen wordt er volgens hem hard gewerkt, al zijn er natuurlijk altijd mensen die de kantjes er af lopen of de verantwoordelijkheid niet aankunnen om zelf hun tyd in te delen. De Algemene R e k e n k a m e r heeft in 1974 een onderzoek gedaan bij universiteiten en hogescholen n a a r het toezicht op de aanwezigheid van personeel en naar de wijze waarop de afwezigheid v a n personeel w o r d t geregistreerd. Van 3800 in het onderzoek b e t r o k k e n personen was r u i m 20% om bekende r e d e n e n afwezig (verlof, ziekte, dienstreis, t h u i s w e r k e n , e t c ) . O m t r e n t 274 personen kon de aan- of afwezigheid niet m e t zekerheid worden vastgesteld. Dat wil dus zeggen dat 7,2% van hpt wetenschappelijk personeel op een gegeven m o m e n t verbleef op een onbekende plaats. Dit wil natuurlijk nog niet zeggen, dat al die 274 mensen tijdens dat onderzoek v a n de Algemene Rekenk a m e r aan het vissen waren, aan het t r i m m e n in het A m s t e r d a m s e Bos of aan het boodschappen doen bij Albert Heyn. Velen h a d d e n stellig een zeer plausibele reden om afwezig te zijn, zoals bijvoorbeeld een vergadering of w e r k bespreking elders. Alleen, men had niet opgegeven w a a r m e n was.

21 studenten naar

1

1

Drs.

Daan

Schut

k a m e r s staan echter leeg, als een w.m.-er liever thuis werkt. Men zou dus k u n n e n gaan kijken in hoeverre h e t mogelijk is meerdere w.m.-ers op één k a m e r te zetten. Het gevaar bestaat dan echter dat men in dat geval helem a a l niet m e e r komt. Schut: „Je moet eerst kijken of het w e r k h e t hebben kan," dat niet iedereen er voortdurend is. Zo ja, dan kan je kijken of j e verschillende mensen één k a m e r kan laten delen. J e zou ook een soort rooster k u n n e n maken: op m a a n dag kan die hoogleraar in k a m e r X, op dinsdag kan er een ander in, op woensdag w e e r een ander, etc. Men zou ook een grote studiezaal k u n n e n inrichten voor w.m.-ers voor het lopende, ietwat r o m m e lige werk, zoals post doornemen, k r a n t e n lezen, een eenvoudig briefje schrijven, etc. Hiernaast zouden er enkele kleine studeercellen moeten zijn w a a r m e n rustig kan studeren of een gesprek k a n hebben. In het VUhoofdgebouw is dat echter moeilijk te verwezenlijken, doordat w e nu e e n m a a l te m a k e n hebben m e t de bestaande indeling." Blijft de v r a a g of het probleem van de ruimtenood enerzijds, en de lege k a m e r s anderzijds, op korte termijn kan en zal worden opgelost. De toekomst zal het antwoord geven.

„De Stichting WSO stelt zich ten doel doctoraalstudenten aan Nederlandse universiteiten en hogescholen die zich in het k a d e r van h u n studie op ontwikkelingslanden richten, in staat te stellen h u n studie door het verrichten van onderzoek in een dezer landen een grotere diepgang te geven en aan de resultaten van het onderzoek alsmede aan de ontwikkelingsproblematiek in het algemeen b e kendheid te geven." Zo lezen we in h e t jaarverslag 1975. Prof. J. Hinderink, voorzitter van het algemeen bestuur, meent in een inleiding van het jaarverslag dat de W S O er h e t afgelopen jaar ook in kwalitatief opzicht op vooruit is gegaan. Er is een meer efficiënte selectieprocedure in werking gesteld en men verwacht b i n n e n k o r t een betaalde p a r t time k r a c h t te k u n n e n aanstellen, die het dagelijks b e s t u u r bij zijn w e r k z a a m h e d e n zal bijstaan. Hiermee is de voortgang verzek e r d van het noodzakelijke b e stuurswerk, w a a r de laatste j a r e n steeds moeilijker (studenten)vrijwilligers voor te vinden zijn. De aanstelling van de p a r t - t i m e r is financieel mogelijk geworden doordat de NUFFIC, w a a r m e e de WSO n a u w samenwerkt, heeft toegezegd h a a r organisatiesubsidie te verhogen. Bovendien zal de N U F F I C de universitaire instellingen, die van de diensten van de WSO gebruik maken, verzoeken h u n bijdrage te verdubbelen. Men mag a a n n e m e n dat zij hiertoe b e reid zullen zijn nu een door de N U F F I C gehouden enquête laat zien dat de universiteiten volmondig e r k e n n e n dat de taak van de WSO in feite onder h u n v e r a n t woordelijkheid valt. Toch zien ze om organisatorische redenen graag de huidige situatie gehandhaafd. De nieuwe selectieprocedure

houdt in dat vier maal p e r j a a r selectiebijeenkomsten worden gehouden De gegadigden moeten h u n s t u k k e n vier w e k e n van te voren bij liet secretariaat inleveren. Bij de selectie zal behalve op zaken als kennis van de k a n d i d a a t op eigen vakgebied en op dat van de ontwikkelingsproblematiek vooral gelet worden op de wetenschappelijke kwaliteit van de door de student geschreven „studyoutline". Vanaf vorig jaar w o r d t door het dagelijks b e s t u u r een voorselectie verricht; zeer slecht voorbereide kandidaten wordt aangeraden zich terug te trekken. Zij zijn echter niet verplicht dit te doen Het r e sultaat van deze voorselectie is dat het percentage goedgekeurde k a n didaten aanzienlijk is toegenomen. Omdat het aantal uit te zenden studenten ook afhankelijk is van de hoogte van subsidies uit p a r t i culiere bronnen, zal het dagelijks b e s t u u r zich in 1976 in het bijzonder inzetten om bedrijven en instellingen w a r m te m a k e n voor financiële steun aan de stichting. In tegenstelling tot vorig jaar, toen men voornamelijk schriftelijk contakt zocht (wat weinig succesvol bleek), wil men potentiële subsidiegevers zoveel mogelijk persoonlijk benaderen. De in 1975 uitgezonden studenten hebben, zowel individueel als collectief, in tien verschillende ontwikkelingslanden onderzoek verricht. Uit een in het jaarverslag opgenomen overzicht blijkt dat een opvallend groot aantal biologen is uitgezonden (dertien van de zevenentwintig). Op de tweede plaats komen de niet-westerse sociologen/cultureel antropologen (totaal vijf). Een ander in het oog springend feit is de belangstelling voor Curagao, waar tien mensen a a n vier projecten deelnamen. (J. de G.)

Samen bidden een zinvolle zaak

Zols op een andere plaats in dit blad al is vermeld wordt er op donderdag 21 oktober een middaggebed gehouden, 's middags van één uur tot half twee. Met dit gebed zetten we een traditie voort. De meesten zullen dit welweten, al moet gezegd worden, dat dit een veronderstelling is, die bepaald niet door grote deelname aan deze gebeden wordt bevestigd. Over geringe animo wil ik hier niet klagen. In een vrij korte lunchpauze is het een hele onderneming om de reis n a a r de 16e etag^ van het hoofdgebouw te ondernemen. '-

"i-^^ x^-

Toch blijf ik u uitnodigen om te komen. In de loop van de j a r e n heeft zich een kleine k e r n gev o r m d van mensen, die zich regelmatig laten zien en voor wie het samen luisteren naar een schriftgedeelte en het samen bidden een zinvolle zaak is. Het is misschien ook niet wezenlijk om hier op het getal te letten. In het christelijk geloof speelt de gedachte van de plaatsvervanging een grote rol en het kan van grote betekenis zijn te weten, dat er voor je gebeden wordt ook al heb je zelf geen gelegenheid om aan het „half u u r " deel te nemen. Uiteraard willen we graag deze k e r n behouden en als het kan uitbreiden. Daarnaast zijn we blij als u zo af en toe eens komt. Even samenvatten: Middaggebed elke donderdagmiddag van 13 tot 13.30 u u r in de kerkzaal op de zestiende verdieping. Bij wijze van postscriptum nog , even het volgende: Op de affiches in de verschillende gebouwen van onze universiteit staat vermeld, dat de gebeden op dinsdag worden gehouden. Dat was zo in het afgelopen cursusjaar. We hebben de dinsdag echter gaarne afgestaan aan de heer Winsemius, de beiaardier, die dan het carillon bespeelt. De oude affiches zullen binnenkort door andere worden v e r v a n gen. S. A. Boonstra, universiteitspastor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1976

Ad Valvas | 440 Pagina's

Ad Valvas 1976-1977 - pagina 77

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1976

Ad Valvas | 440 Pagina's