GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ad Valvas 2006-2007 - pagina 544

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ad Valvas 2006-2007 - pagina 544

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

AP VALVAS 2 1 JUNI 2007

W E T E N S C H A P

PAGINA 1 0

Hoogleraar ontwikkelingseconomie Jan Willem Gunning:

'Hulp kan helpen' Eens in de zoveel tijd laait de discussie over ontwikkelingshulp weer op, zeker als er nieuwe kabinetsplannen worden gepresenteerd. Hoogleraar Jan Willem Gunning doet al ruim dertig jaar onderzoek naar de economie van Afrika. De aangewezen persoon dus om de vraag aan voor te leggen: fielpt hulp?

JSE^

TEKST: MAAIKE DE HON FOTO: CHRISTIAAN KROUWELS

"Dat is het vervelende van met wetenschappers praten", begint hij verontschuldigend, "maar dit is typisch zo'n vraag waar je niet ja of nee op kunt antwoorden. Dat is echt te simpel. Er is veel onderzoek gedaan naar de effectiviteit van ontwikkelingshulp, maar wat daar uitkomt, is zeer controversieel. Dat is ook niet verbazend, want men gebruikt gegevens uit het verleden. Met name ten tijde van de Koude Oorlog is aan allerlei landen die daar niks ziimigs mee deden hulp gegeven. Zo zijn er miljarden naar toenmalig Congo en Mobutu gegaan en daar is geen donder uitgekomen. Daar kun je niet de conclusie aan verbinden dat het onzinnig is om hulp te geven. Je moet even kijken hoe je die gegevens interpreteert." Volgens Gunning bevindt het onderzoek naar de effecten van ontwikkelingshulp zich op het niveau van de medische zorg in het midden van de negentiende eeuw. "Allerlei mensen hadden een mening over geneeswijzen; sommigen waren geschoold en anderen niet. Op een gegeven moment krijg je een professionalisermg. De standaard wordt dat je moet aantonen dat medicijnen werken en dat je dat netjes moet testen. Op dat punt zijn we nu beland, alleen is het voor ons lastiger uit te vinden welk 'pilletje' werkt. Bij sociaal beleid kun je vaak niet gerandomiseerd trekken. Je kunt niet naar een minister van Gezondheid gaan en zeggen: 'Laten we dit deel van het volk gezondheidsklinieken geven en dat deel niet.' Onderzoekers hebben dus vaak te maken met groepen die ook in andere opzichten verschillen. Daar moet je voor corrigeren en dat is waar wij mee bezig zijn."

P u t t e n slaan Een van de dingen die dat onderzoek bemoeilijken, is dat er vaak zomaar met projecten wordt gestart. Gunning is net terug uit Afrika waar hij op verzoek van de Nederlandse overheid twee grote evaluaties doet m Tanzania en Jemen naar de effecten van drinkwatervoorzieningen op de gezondheid. "Typisch wat je daar vindt, is dat de begmsituatie niet is vastgelegd. Dat drijft wetenschappers tot wanhoop: hoe wilt u dat ik het evalueer als u met eens het begin heeft gemeten? Dat is natuurlijk een waarheid als een koe en bij elke vergadering knikt iedereen braaf ja, maar bij elk volgend project gebeurt het weer met. Dus dat maakt je wat moedeloos." Begnjpen doet hij het wel: "Ik praat nu een beetje afstandelijk, maar het zijn natuurlijk heel arme

Gunning: 'Veel Afrikaanse landen hebben een regime dat absoluut niet geïnteresseerd is in armoedebestrijding'

landen waar de nood hoog is. Dus zegt men: 'Kom op jongens, putten slaan. Netjes meten is leuk voor de universiteit, maar daar hebben we nu geen tijd voor'. Als de minister een paar jaar later vraagt of ik even wil bewijzen hoe mooi het project is, mis ik dus de baseline. Maar goed, ik ben er optimistisch over dat dit nu aan het veranderen is. De Tweede Kamer heeft een paar keer aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking gevraagd: kun je aantonen dat die hulp helpt? De druk wordt

hebben gevonden om daarmee om te gaan. "Daar kun je met enige bewondering naar kijken", zegt Gunning. "Maar je kunt je ook afvragen, wat de kosten daarvan zijn. Een voorbeeld: in de landbouw wil je dat iemand zich specialiseert in het product dat het meest geschikt is voor die plek. Maar iemand die veel risico loopt, doet dat juist niet. Hij gaat allerlei verschillende gewassen verbouwen en diverse activiteiten ontplooien als een vorm van ver-

Wie is Gunning? Jan Willem Gunning begon in 1974 met zijn economisch onderzoek in Afrika. De fascinatie voor het werelddeel ontstond toen hij tijdens zijn eerste baan bij de Wereldbank op de Oost-Afrika afdeling terechtkwam, in 1976 begon hij samen te werken met Paul Collier (Oxford). Dit voorjaar kregen zij allebei een eredoctoraat aan de universiteit van Auvergne (Frankrijk) voor hun leidende rol in het economisch onderzoek in Afrika. In de lofrede werden ook Gunnings kritische beschouwingen over ontwikkelingshulp genoemd. Gunning is sinds 1987 gasthoogleraar aan de Université d'Auvergne. Ook is hij directeur van Amsterdam Institute for International Development en voorzitter van de raad van toezicht van Plan Nederland.

groter om met serieuze onderzoeksevaluaties te komen. Tegelijkertijd ontstaat er ook binnen de onderzoekswereld meer aandacht voor dit soort problemen en worden er betere methoden ingezet."

zekering. Als het ene slecht gaat, gaat het andere misschien goed. Maar hoeveel maakt dat nou uit in termen van groei? Dat vind ik een kernvraag, en daar was tot voor kort geen antwoord op."

Risico's

E e n b o m geld

Een voorbeeld hiervan vormt de tweede belangrijke poot van het onderzoeksprogramma van Gunnings afdeling. Daarbij draait het om de vraag hoe mensen in ontwikkelingslanden omgaan met risico's. Denk bijvoorbeeld aan geografische factoren zoals of er te veel of te weinig regen valt voor een goede oogst. Uit onderzoek van sociale wetenschappers is veelvuldig gebleken dat mensen allemaal slimme manieren

In Zimbabwe vond Gunning een goede setting om die vraag te onderzoeken: een groep boerengezinnen die meteen na de onafhankelijkheid grond kregen en daar tot nu zijn blijven wonen. Gunning en de zijnen ontwikkelden een rekenmodel voor het gedrag van deze boerengezinnen en testten dat met survey-gegevens van die gemeenschap. "Wat ik wilde weten is of ze zonder grote risico's harder zouden zijn gegroeid.

Het antwoord is ja, dat zou geweldig veel hebben uitgemaakt. Ze zouden de armoede veel sneller zijn ontgroeid." Als deze uitkomst ook in andere landen van kracht blijkt te zijn, zou dat betekenen dat overheden in ontwikkelingslanden hun aandacht meer moeten richten op beleid dat mensen helpt om te gaan met risico's. Gunning: "Ik denk daarbij aan informele verzekeringen - een soort microkrediet voor verzekeren. Gezondheidsverzekeringen op die manier beginnen in Afhka al te komen. Ik sprak vonge week met een groep analfabete vissers in Tanzania die een contract krijgen dat gekoppeld IS aan een formele verzekeringsmaatschappij in Nederland. In dit geval heeft de vorige minister, mevrouw Van Ardenne, daar een bom geld tegenaan gegooid. Dat lijkt me heel erg goed. Ik ben ervan overtuigd dat er met dit systeem uiteindelijk voldoende geld vrijkomt om het rendabel te maken, maar hier heb je ontwikkelingshulp nodig om het op gang te brengen."

Politieke wil Helpt hulp dus wel, mits goed toegepast? Gunning: "Het kan wel helpen, daar ben ik positief over. Maar het is niet zo dat als we er maar genoeg ontwikkelingshulp instoppen een land gaat groeien en omgekeerd. Een land kan zich pas ontwikkelen en zinnige ontwikkelingshulp gebruiken als de politieke wil er is en die is er heel vaak niet. Veel Afrikaanse landen hebben een regime dat absoluut met geïnteresseerd is m armoedebestrijding. Dan moet je er niet verbaasd over zijn als je er geld instopt en de armoede gaat met naar beneden." Als volgende randvoorwaarde noemt Gunning enige mate van rechtszekerheid, zodat de nale-

ving van een contract kan worden afgedwongen, en het ontbreken van gewapend conflict. Een groot probleem is dat het continent als gevolg van de Koude Oorlog vol wapens zit. Het is heel makkelijk om aan machinegeweren te komen, waardoor er om allerlei conflicten meteen wordt gevochten. Wat natuurlijk funest is voor de ontwikkeling. Gunning: "Daar ligt een taak voor de internationale gemeenschap. Maar dat is een taak waar men met een grote boog omheenloopt, terwijl we wel zouden moeten ingrijpen." En ook de volgende bamère is er een die door het Westen moet worden geslecht, volgens Gunning. "Onder de noemer everything but arms doet men alsof alles behalve wapens vrij mag worden ingevoerd in de Europese Unie. Als je daar goed naar gaat kijken, valt dat erg tegen. Het is bijvoorbeeld nooit zo dat een product alleen maar uit Ethiopië komt. Het heeft allerlei verschillende componenten die uit allerlei verschillende landen komen. Europa stelt zulke strenge regels over waar die componenten vandaan moeten komen, dat ze in feite zeggen: 'Ethiopië mag met uitvoeren'. Dat is heel teleurstellend." Dat het wel goed kan gaan als aan de randvoorwaarde voldaan is, is volgens Gunnmg te zien in Oeganda. "Na een rampzalige periode met alsmaar burgeroorlogen, is de situatie daar nu sterk verbeterd. Wat heel opmerkelijk is, is dat de Aziaten - de groep die door Idi Amin of vermoord of verjaagd is - bezig zijn terug te komen. Dat betekent dat de regering erm geslaagd is het vertrouwen voldoende te herstellen. Dan heb je de wind echt in de zeilen." Reageren? Mail naar redactie@advalvas.vu.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 2006

Ad Valvas | 576 Pagina's

Ad Valvas 2006-2007 - pagina 544

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 2006

Ad Valvas | 576 Pagina's