GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

We durven vertrouwen dat het onder­ scheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

We durven vertrouwen dat het onder­ scheid

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

We durven vertrouwen dat het onder­ scheid, waarop we een vorig maal reeds met een enkel woord wezen, tusschen een valschenChïistus een ^^^^«-Christus en een schin-Christus, het onmiddellijk besef van onze lezers zal hebben toegesproken.

In ons land loopt een munt. Die munt met het koninklijk stempel is de echte munt.

Maar nu zijn er drie gevallen denkbaar, waarin ik iets voor mij krijg, dat niet die echte munt is, en er toch eenige gelijkenis mee heeft.

Er kan een valsche munter opstaan, die guldens in omloop brengt, die valsch zijn. Er kan een overweldiger komen, die ons land inneemt, onze munt verbiedt en er zijn munt voor in plaats stelt. En ook kan een jongen een gulden van hout maken en dien verzilveren, en er met plastiek den muntslag op zetten.

In het eerste geval nu heb ik een val' schen gulden; in het tweede een tegen-gulden; in het derde een schijn-gulden. Of wilt ge het met een bankbiljet.' Dan is vierderlei denkbaar: i". het echte biljet van ƒ 100; 2". het valsche biljet, dat op bedrog is aangelegd; 3". een vreemd\tS!i]tX, dat een overweldiger hier met geweld invoert; en 4". een .y^^j? «-biljet, zooals ze voor honderd sigaren enz. vaak gezien zijn. De onderscheiding tusschen hetgeen echt, valsch, tegen en in schijn bestaat, ligt dus gegrond in den aard van ons menschelijk leven.

Vandaar dat ook de Heilige Schrift ons wel onderscheiden leert tusschen den waarachtigen Messias, den valschen Christus, den Anti-Christ of tegen-Christus; en dat bij deze drie nu nog de schijnChristus komt, eerst uitgevonden in onze eeuw.

Zoo is er echt oi oprecht geloof; er is valsch geloof; er is schijn-géi.oo\., en er is ongeloof of tegengelooi.

De echte Christus is dus de Christus, gelijk God hem verordineerde en zond. De valsche Christus is iemand, die de gestalte van den Christus nabootst, en u beleest om hem als den waren Christus aan te nemen. De ^^^^«-Christus of Antichrist is iemand, die met open vizier tegen den Christus optreedt, en zichzelf opwerpt om op geheel andere wijs een rijk te gronden, gelijk de Christus deed. En de schijn-Christus is iemand, die er niet aan denkt te doen wat de Christus deed, maar zijn persoonsnaam misbruikt, om invloed te winnen voor een heel ander doel.

Breng dat nu ook op de kerk over, en veel, dat anders verward en duister schijnt, zal u helder worden.

Ook hier hebt ge dan de echte of wezenlijke kerk, de valsche kerk, de tegenkerk en de .ï^^^"«kerk.

El ook hier moet dus het onderscheidend kenmerk van deze vier aldus liggen:

Da wezenlijke kerk is de kerk die God verordineerde en instelde. De valsche kerk is een kerk, die zich geheel als de echte kerk poogt voor te doen, maar u bedriegt. De iegen-'kerk is een inrichting die niets op een kerk lijkt, maar zich in de plaatsvin de kerk poogt te stellen. En de schijn-'k^rl: ziet er wel als een kerk uit, maar doelt op heel iets anders.

Hoe nu stond het in de i6de eeuw met de kerk van Rome.' Was deze een echte, een valsche, een tegen-of een schijn-kerk.-' Een vraag, waarbij natuurlijk alleen gedoeld wordt op het kerkelijk instituut, gelijk dit in de hiërarchie alle gemeenten des Heeren onder haar macht had gebracht en haar openbaring in norma'e instituten belette.

En dan was ze niet de echte kerk, maar ook niet een tcgen-keik, noch ook een schijn-ketk, maar wel wezenlijk een valsche kerk. Immers ze diende zich als de eenig ware en echte kerk aan; en beweerde datgene te leveren, wat de echte kerk leveren moet, namelijk de verzoening onzer zonden. Maar ze deed dii döirom valschelijk, omdat ze de verzoening onzer zonden, die alleen van Christus komt, zelve als kerk beweerde te schenken.

Ze was daarentegen geen schifn-'keik; want het doel der echle kerk, om namelijk uit de booze wereld, door de verzoening der zonden, den zondaar naar den hemel te leiden, was en bleet het doel, dat ook zij pretendeerde.

En ze was evenmin een te£en-k< iïk; want ze beweerde niet dat de Christelijke kerk weg moest, om er iets anders voor in de plaats te stellen, maar hield aan de noodzakelijkheid der kerk vast.

Volkomen juist en naar waarheid is dus door onze vaderen in art. 29 van onze Belijdenis beleden, dat deze kerk een valsche kerk was; iets waarmee de gemeenten niet werden weggecijferd, maar het hiërarchische wereld-instituut als valsche munt wierd veroordeeld.

Maar juist daarom is het dan ook logisch, voor wie wel onderscheidt, en niet met woorden speelt, niet wel doenlijk, ditzelfde toe te passen op de Synodale hiërarchie.

Immers de Synodale organisatie van 1816/52 doet niet de minste poging, om te zijn wat een kerk wezen moet, en zich aan te stellen als een instituut, waarin de vergeving der zonden en de ingang naar het eeuwig leven ware te vinden. Niets lag verder van haar dan het invoeren en opleggen van een leer, een belijdenis, sacramenten oi instellingen, waaraan ze de conscientie op verlies van zaligheid bond of bindt. Ze wilde in dien eenigen waren zin ']m3tgeen kerk zijn. Alleen maar hield ze zekeren schtjn van een kerk uitwendig bij, om invloed op de geesten te bevorderen, en in het bezit te blijven van allerlei stoffelijke voordeelen.

Ook is ze geen te§^en-kerk; omdat ze niet zegt: De kerk als zoodanig moet weg, en ik moet er voor in plaats. Dit kan men veeleer zeggen van wat onze liberalisten met hun Staatsschool, hun Nut, en nu weer anderen met de vergoding van den Staat bedoelen.

Uit dien hoofde nu is het onredelijk, om aan wien ook den eisch te stellen, dat men de Synodale organisatie van 1816/52 als de organisatie van een valsche kerk zal bestempelen. Men kan dit eenvoudig niet doen, en men mag dit niet doen, omdat de feiten toonen, dat deze organisatie wel velerlei kenmerken bezit, die ook aan de valsche kerk eigen zijn, maar het principieele kenmerk van een valsche kerk mist.

Een valsche kerk zet een leer in plaats van de leer van Christus; belet en verbiedt elke andere leer; dwingt tot het aannemen van haar leer; en doet dat alles met de pretentie, dat dit voor de zaligheid der zielen noodig is.

Maar van dit alles vindt ge bij deze organisatie niets. Ze heeft geen leer. Ze verbiedt geen enkele leer. Ze dwingt tot de aanneming van geen enkele leer. En ze maakt geen de minste pretentie van u te kunnen verplichten en binden op straffe van uwer ziele zaligheid.

En zegt men nu, dat in Art, 29 deze scherpe onderscheiding toch niet gemaakt is, zoo stemmen we dit toe. Daar is noch van de anti-Christelijke noch van de schijn-Christelijke kerk sprake. In Art. 29 staan alleen de ware en valsche kerk tegenover elkander.

En dat valsche teekent.

Immers, onze Belijdenis is geen dogmatiek, waarin alle denkbare onderscheidingen zijn opgenomen.

Onze Belijdenis stelde zich uitsluitend tegenover het kwaad, dat destijds uitkwam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 mei 1891

De Heraut | 4 Pagina's

We durven vertrouwen dat het onder­ scheid

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 mei 1891

De Heraut | 4 Pagina's