GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Eeredienst.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eeredienst.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Het beginsel waaruit voor ons het goed en deugdelijk recht der Liturgische gebondenheid opkomt, ligt dan, gelijk we zagen, in het karakter van vergadering, dat elke amenkomst der geloovigen draagt.

Toen Isaac da Costa in zijn dagen des orgens open hof bij zijn huislijke godsienstoefeningen hield, en elk belangstellend oorder werd toegelaten, was Da Costa vrij an, om deze samenkomsten in te richten, elijk hem goed dacht.

Die samenkomsten toch hield hij als gasteer. Hij kon als hoofd des huizes toelaten f buitensluiten wie hem geviel of misviel. et stond hem vrij zijn Bijbel hardop in et Hebreeuwsch of in het Nederlandsch tg o v t o c lezen. Hij kon hardop of zachtkens lezen. Hij kon een gebed laten voorafgaan of volgen. Hij kon laten zingen of niet laten zingen, en zoo hij zong, psalmen of gezangen kiezen of Engdsche hymnen of zangen van Cesar Malan in het Fransch. Hij kon een aalmoes voor de armen vragen of niet. Hij kon vroeg of laat beginnen. Hij kon lang of kort lezen. Hij kon het doen ia zijn kamerjapoa of in deftig gewaad. Hij koa staande of zittende ageeren. Kortom, hij was als gezinshoofd en gastheer volmaakt vrij, om alle ding te regelen of niet te regelen, en in elk geval te doen aaar eigea goedvinden.

En in die positie verkeerde Da Costa, omdat er te zijnen huize geen vergadering werd gehouden, maar een bijeenkomst, of zelfs dat niet eens, maar enkel een geestelijke instuif.

Het verschil tusschen die twee ontsnapt velen wel, maar is toch duidelijk.

Eea vergadering is het in een zaal of vertrek opkomen van de leden van eenzelfde corporatie, college, vereeniging, genootschap of gilde, doch altoos daaraan te herkennen, dat vooraf vast moet staan, wie er wel en wie er niet hooren, en dat wie er toe hooren, verschijnen, niet omdat een ander het hun toestaat, maar omdat ze er recht op hebben, ea het hun zelfs ten plicht is.

Bij een college aoemt men het ook wel zitting, omdat men dan zelf zit, en anderen voor zich kan laten verschijnen. Met name de rechtbank houdt zittingen, geen vergaderingen. En van de rechtbank is dit begrip van zittingen overgegaan op de parlementen, ^fop gemeenteraden, op kerkeraden enz., ooik al loopt daarvoor ook nog het woord vergadering. Meu kaa zoowel spreken van een kerkeraadsvergadering als van een zitting van den kerkeraad, en zoo ook evengoed van vergadering van den gemeenteraad als van een zitting ran den gemeeateraad, al is bij dea kerkeraad de naam »vergadering" veel meer in gebruik. Doch dit verschil tusschen vergadering en zitting nu daargelaten, kleeft aan deze soort gemeenschappelijke besprekingen en handelingen altoos het karakter van het vooraf bepaalde en vaststaande. Zoowel een > vergadering" als een »zitting" veronderstelt dat het college of de corporatie besta; dat het uitgemaakt zij wie er toe behooren; dat vooraf vaststa wie recht van advies en recht van keurstem hebben; dat bepaald zij wie al dan niet als werkende leden optreden; en dat er een bestuur zij, dat saamroepe en leide.

Dit is alzoo heel iets anders dan een losse bijeenkomst, een meeting of een lezing.

Al zulk soort samenkomsten toch gaan niet van een bestuur uit, maar van één die zich opwerpt. Men plaatst dan een advertentie, of ook zendt uitnoodigingen rond. Wie komen wil komt. En als de samenkomst afliep, is het weer uit.

In die soort samenkomsten heeft alzoo de man, of de zichzelf opwerpende commissie, het volstrekte recht, om het alles in te richten naar eigen goedvinden. Juist omdat wie oproept niemand dwingen kan, en niemand gehouden is zich aan de oproeping te storen, kan men het aanleggen gelijk men wil.

Slechts worde hier ter loops de opmerking ingevlochten, dat eigenlijk geen spraakgebruik zoo slecht en zoo verkeerd is, als wanneer eenige heeren die zich opwerpen, den naam aannemen van commissie. Zoo hoort men telkens dat zich een commissie gevormd heeft voor de aanbieding van een huldeblijk aan de Koningin-Regentes, dat zich een commissie gevormd heeft van advies, dat zich een commissie gevormd heeft om een ongelukkige te helpen, en zooveelmeer. Welnu voor al zulke »klompjes menschen", gelijk men in Transvaal zou zeggen, is de naam van C«'»2? ««JJ? V contrabande. Het woord commissie toch houdt juist omgekeerd in, dat ge. niet uzelven opwerpt, noch ook uit eigen beweging optreedt, maar optreedt als gelast en gecommitteerd door een persoon of corporatie die daartoe autoriteit bezat.

Zelfs als de burgemeester eenige personen uitnoodigt, om zich als commissie te vereenigen, heeft dit met de natuur en het werk van een commissie niets gemeen, omdat de burgemeester ten deze geen autoriteit bezat, en niet een last oplegt, maar verzoekt.

Niemand zal dan ook van personen die zichzelven opwerpen zeggen, dat ze gecommitteerden zijn, omdat men nog zeer wel gevoelt, hoe ge alleen gecommitteerd kunt worden door een ander, en wel alleen door iemand die hiertoe gezag en autoriteit heeft. Een koning kan een commissie benoemen, een college kan een commissie benoemen, een corporatie of vereeniging kan een commissie benoemen, maar eenige heeren, die zelven saam een commissie gaan vormen, verstaan zelven het woord niet.

Commissie komt van committere, een Latijnsch woord, saamgesteld uit con en mittere, dat wel eerst in de Decretalen ons-woord commissio, in den zin van het Duitsche Ausschuss vormde, maar toch door mittere, d. i. senden, het begrip van last in zich sluit.

Doch deze engere beteekenis van het woord commissie nu daargelaten, vast staat dan toch, dat een vergadering en een bijeenkomst niet hetzelfde zijn, en dat bij een veradering altoos te denken is aan een college of corporatie, waarvan de leden op éen rol taan, zóódat ze naar vasten regel, door en aangewezen bestuur, kunnen worden pgeroepen, om saam te handelen, saam e beraadslagen of saam te besluiten.

De geheele Liturgische quaestie hangt, nder dit gezichtspunt, alzoo aan deze hoofdraag: Is wat wij noemen ïkerkhouden" e beschouwen als een losse bijeenkomst, f wel als de vergadering van een vaste orporatief

Ook het eerste is zeer zeker op godsdienstig gebied denkbaar.

Herhaaldelijk kwamen ook hier te lande, uit Engeland vooral, mannen over, die in de courant bekend maakten, dat ze op dat en dat uur, in dat ea dat gebouw, een godsdienstige samenkomst wenschten te houden. Of ook, ze logeerden bij een gastheer, die groote salons tot zijn beschikking had, en lieten dan door dien gastheer invitaticn rondzenden.

Ook dan werd er gelezen, gezongen, gebeden, gesproken. Soms zelfs gecollecteerd. Kortom, het leek in alles veel opkerkhouden. En toch was het dat niet. Het was niets dan een losse saamkomst.

Maar zoo is onze openbare godsdienstoefening niet.

Wat des Zondags in de kerkgebouwen plaatsgrijpt is niet een verhuren aan|dezen of dien prediker van het gebouw, opdat hij daarin naar goedvinden te werk ga; maar zeer bepaaldelijk een bijeenkomen van de gemeente in wettige saamvergadering.

Alleen het te groote aantal der leden maakt dat men ia grootere steden op hetzelfde uur in meer dan één zaal of gebouw vergadert. Op een dorp of in een kleine stad behoeft dat niet. Daar kan degeheele gemeente in één gebouw saamkomen, en is dus slechts ééne vergadering.

Maar of men in één of in meer gebouwen saamkomt, dit verandert in niets het karakter der vergadering.

Immers deze kenteekenen blijven: i".dat er is een corporatie, genaamd: de gemeente of de plaatselijke kerk; 2". dat op de rol te vinden is, wie al dan niet tot deze corporatie behoort; 3". dat deze corporatie aan haar hoofd heeft een wettig bestuur; 4°. dat deze corporatie en dat bestuur leven onder een vaste regeling of kerkorde; 5". dat de oproeping voor de saamkomst der gemeente van het bestuur uitgaat; en 6". dat wel de vergadering in het openbaar wordt gehouden, zoodat ook niet-leden als toehoorders binnen kunnen komen, maar zoo dat toch alleen de leden deel erlangen aan wat in die vergadering rechtens aan de leden toekomt. Zoo b. v. in zake het Sacrament van den Doop en het Sacrament van het Avondmaal.

We verzoeken onzen lezers dan ook dit karakter van de openbare godsdienstoefeningen in onze Gereformeerde kerken zich wel in het geheugen te willen prenten.

Alleen wie dit karakter onzer godsdienstoefeningen helder inziet, kan hier meespreken. Wie voor dit karakter geen oog heeft, vat niet waar de quaestie over loopt.

Juist daarom echter moet hierover nog meer gezegd.

Allicht toch zal iemand de opmerking maken, dat het in de kerk toch heel anders toegaat, dan in een gewone vergadering van een vereeniging.

Er is geen presentielijst Er worden geen notulen gelezen. Er worden geen voorstellen gedaan. Men kan het woord niet krijgen. Er wordt niet gestemd.

Alles heel anders dan gewoonlijk, en wat, zoo vraagt men, heeft dit samenkomen nu van een vergadering?

Om dit te verstaan, moet men onderscheid maken tusschen tweeërlei soort vergaderingen die een corporatie houden kan.

Een Senaat van een hocgeschool houdt ten eerste gewone Senaatsvergaderingen, waarin beraadslaagd en besloten wordt; maar hij houdt ook publieke vergaderingen, van drieërlei aard:1°. voor de overdracht van het rectoraat; 2". voor de installatie van een nieuwen hoogleeraar; en 3". voor het doctoreeren van wie promoveeren wil.

Welnu, ook in die publieke Senaatsvergaderingen merkt men bijna niets van de gewone bezigheden van een vergadering; er geschieden heel andere dingen; en veelal zelis heeft slechts één er het woord.

En toch stemt ieder toe, dat het desniettemin wel terdege vergaderingen van den Senaat zijn, alleen maar publieke vergaderingen, niet om te beraadslagen, maar om te handelen.

Dit komt ook bij andere corporatiën zoo voor.

Een muziek-of zanggezelschap zal én gewone, én publieke vergaderingen houden, en die publieke vergaderingen zullen het karakter dragen van uitvoeringen.

Zoo is het met schermgezelschappen, met letterlievende genootschappen, kortom met allerlei corporatiën, die niet alleen in het afgetrokkene beraadslagen, maar uit haar aard ook tot publieke handeling geroepen zijn.

En zoo nu ook is een kerk of gemeente. Ook zij kan tweeërlei soort vergaderingen houden: i". besloten vergaderingen om haar huishouding te regelen, leden voor het ambt aan te wijzen, geldelijke aangelegenheden af te doen, over ban of weeropneming te beslissen, en zooveel meer; en 2". publieke vergaderingen, om haar eeredienst tot uitvoering te brengen.

Nu worden vooral in groote gemeenten die besloten vergaderingen zeer weinig gehouden (wat oorzaak van velerlei kwaad is), en daarentegen die publieke vergaderingen telken Zondag meermalen, en bovendien nog in de week.

Ware dit anders, het verschil tusschen een besloten en publieke vergadering zou ook hier beter gevoeld worden. •

Toch is het ook zoo nog zeer wel te verstaan, dat onze gewone godsdienstoefeningen niets anders zijn, dan publieke vergaderingen, van de corporatie genaamd: de gemeente, waarvan de leden bekend zijn, en die door den kerkeraad opgeroepen, onder leiding van een der leeraren als voorzitter, samen zijn, niet om te beraadslagen, maar Om te handelen, d. i. om uitvoering te geven aan den eeredienst waartoe ze geroepen zijn; en zulks wel onder toelating van het publiek, opdat die eeredienst zelf tevens middel van propaganda zij.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 juni 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Eeredienst.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 juni 1897

De Heraut | 4 Pagina's