GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. T. FgRWERDA, DE KIVDERDOOP, IN ZIJN BETEEKENIS VOOR ONZEN TJJD. Wed. G. Van Soesi — Amsterdam 1919. Geen verhandeling in beek-, maar preek in brochurevorm.

Catechismus-preek over vraag 74 met, als thema: de kinderdoop in zijn beteekenis voor onzen tijd en, als partitie: de kinderdoop en onze levensrichtiDg, levensroeping en leveusvreugde. Exemplaar van 'n precksoort dat op de markt niet ontbreekt, al is zij er ook niei mee overvoerd.

Kenmerkend voor deze soort is, dat de omvang in omgekeerde verhouding staat tot den inhoud, wat bij minderwaardig soort andersom is..

Ook dit exemplaar toch heeft'weinig omvang, even 16 bladzijden en veel inhoud, al de ingrediënieo, die io de preek hooren.

En dat zijn heel wat.

De preek toch mojt, als een op vele lichamelijke functies werkind geneesmiddel, inwerken op het denkend, voelend en willend ik van hen, die haar hooren.

Ook moet ïij, als sommige geneesmiddelen, snel haar werking doen.

Voor het beieidea van dit soort preeken is dan ook noodig bedrevenheid in wat ik zou willen noemen geestelijke pharmacognosie of kennis van de geestelijke geneesmidoelen. Men moet die medicamenten kenceo, toezien of ze soms verschaald of bedorven zijn, en zorgen voor een juiste vermenging.

Met het oog op de snelle werk'ng is bovendien omzichtigheid met de verdunning noodig. Et.n düs toebereide preek is dan ook, geliJK deze, even kort als krachtig.

Deze Catechismus-preek is al eenigen tijd geleden uitgegeven, 't Zal dus wel op een herfstavond geweest zijn, dat zij door Ds. FÉR-FËRDA werd uilgesproken in een van de Amsierdamsche kerkgebouwen.

Ik weet niet in welk; laat het zijn geweest in een van die wair men meer dan éé i gaanderij h. eft. 't Zal er wel vol en er zullen ook wel vele lichten zijn geweest.

Op de bovenste gaanderij, in de volle kerk met haar vele lichten, denk ik mij op dien herfstavond een onzer jongere intellectuielen of althans een onzer jongeren, die, in hoog-opdoen van raooi-zelfvoelen, er zich voor houdt.

Hij is naar de kerk gegaan niet met neiging, maar uit plicht, of misschien ook wel niet uit plicht, maar met neiging, doch dan met, voor een gereformeerd kerkganger, vrij zonderlinge neiging.

Hij zit in de kerk met vooroordeel. Ook deze jongeling toch doet aan problemensport ; hoort er zoo bij.

Zij is hem, zooals je dat ook wel met andere sport hebt, tot een hartstocht 'geworden.

Kleeft daarbij de dwangvoorstelling, dat die gereformeerde predikanten de vele groote en machtige problemen van onzen tijd zelfs niet nachten te benaderen, veel minder op te iosbea ; maar doen alsof ze er niet zijn.

En. nu zoo'n preek uit dien ouden Heidelberger, dien bij, als kind, i'huis en op school, van buiten heeft moeten leeren en dien hij, op cathechisatie ea in de kerk, zoo dikwijls heeft hooren uitleggen.

Weet er alles van.

Ze kunnen er hèm niets nieuws van vertellen.

En van avond over die vraag 71: > Zal men ook de jonge kinderen doopenPc 't Is me een probleem!

Miar bij zit er nu eenmaal.

Krijjt het warm op de bovenste gaanderij, in de voile kerk met de vele lichten.

Valt z'n oog op een nabije venster.

Als hij er eens bij ging staan, het open drukte, er in ging zitten?

Gaat niet, om de measchen.

Blijft maar zitten.

Kan die preek wel droomen.

Begint al zoo'n beetje te droomen, dat hij zit in het open venster, dat hem de diep-slaap overvalt, dat hij er uit valt.

Zenuwschokkend schrikt hij op en meteen hoort bij, bij weer opdeinend bewustzijn, den prediker de woorden «geestelijke stroomingenc en «verdiepingc zeggen.

Woorden hier allerminst door hem verwacht, maar bèm zoo welklinkend en even dierbaar als het woord »Me3opotam'ë< , dat die oude ziel zoo gaarne van de hppen van haar leeraar hoorde.

Moet toch eens luisteren.

Hoort dan den prediker zeggen, dat er „sinds de 16e eeuw vragen en kwesties opgekomen zijn, die wij als christenen der 20ste eeuw onder de oogen hebben te zien." Verbetert sn-1 dat , , vragen en kwesties" met „problemen", aar is het er 0''erigeDS roerend mee eens.

dicht-lip-Uit dit ook, door wijs-knipoogend, pensluitend, driemaal-hoofdknikken.

Dan heeft de prediker zijn oor en houdt het ten einde toe.

De drukkende zwoelte op bovenste gaanderij, in volle kerk met vele lichten, doet dezen mtnsch van rijpere jeugd geen oogtnbhk zijn levendige andacht meer verliezen.

Als het einde hem overvalt is hij van zijn dwangvoorstelling omtrent de gereformeerde prediking genezen; van de beteekenis van den kinderdoop voor onzen tijd overtuigd en, wat de iijkste zegen van zijn kerkgaai is, voor h'; t eerst verstaat hij, maar dan ook diep-innig, wat voor de richting, roeping en vreugde van zijn It^en kan wezen en voortaan ook zal wezen z Doop.

Zulk een uitwerking is ook kenmerkend voor dit soort preeken.

Maar kenmerkend is er niet minder voor, dat zetten van onze gereformeerde belijdenis in het mibeu van den lijd.

Dan. wordt, wat FERWEBDA terecht poemt: „de diepe kloof tusschen kerk en wereld en wereld belicht."

En dat is lang niet overbodig.

Om nu maar bij den kinderdoop te blijven.

Zooals dezer dagen de kranten berichtten, bad verleden jaar October, het hoofdbestuur van de DE DAGERAAD, Vereeniging tot bevordering van de Vrije gedachte, een prijsvraag uitgeschreven voor het samenstellen van een brochure over het onderwerp »Los van de Kerk".

Voor vtijdenkers wel een aardig onderwerp en makkelijk ook, want er is heel wathteratuur over.

Alleen maar, er was een beding bij, hetwelk de heele onderneming bezwaarlijk maakte.

In de brochure toch, zoo berichtten de kranten, moest een pleidooi worden gegeven tegen de onzedelijkheid, dat kinderen reeds bij hun geboorte worden ingelijfd bij het kerkgenootschap^ waartoe hun ouders behoor en.

De broeders en zusters in de Vrije gedachte zullen er wel zooveel van begrepen hebben dat dit zag op den kinderdoop-Maar toen zij daar achter waren, stondea zij vóór de moeielijkheid om dd^r nu de ^onzedelijkheid" van te bepleiten,

MULTATULI heeft eens een pleidooi gegeven tegen de on'.edelij kheid van het hengelen. Was nog te doen.

Doch te doen wat in die prijsvraag geëischt wordt, is'zelfs voor een waschechten Vrijdenker ondoenlijk.

Even ondoenlijk als aan te toonen, dat een vader, die zijn jonggeboren kind aangeeft bij den burgerlijken stand, of, dat ouders, overtuigd, dat voor hun jongeborenen 'n operatie noodig is en hf n dan ook doen opereeren, zich aan onzedeijke handelingen schuldig maken.

De exempelen liggen hier voor het grijpen.

Hit was dan ook te voorzien, dat van de antwoorden op deze prijsvraag niet veel teiecht zou komen.

Er kwamen, zoo berichtten de kranten, 17 in, doch 3 konden slechts in aanmerking komen.

Een van een ambtenaar aan het Bureau voor Statistiek, onder den nog altijd pakkenden titel: „Weg met de Priesteih erschappij !" en een van een Haagsche juffrouw, die er, Jaog niet ongepast, een woord van MEPHISTO had bovengezet.

Die twee kregen slechts 'n tweeden prijs.

En dan was er nog een derde antwoord ingekomen van een ambtenaar bij de Ned. Spoorwegen, onder den, voor hem veiligen schuilnaam , .Zeemeeuw" en die kreeg maar een derden prijs.

Deze drie beprijsde antwoorden zijn echter van dien aard, dac DE DAGERAAD er nog niet mee voor den dag durft komen.

Geen dezer brochures, berichtten de kranten, kan, naar het oordeel der juiy, zonder meer worden uitgegeven, maar dieeden alle herzien te worden.

Zit 'm natuurlijk in dat bedbg.

Het zonderlinge van heel die prijsvraaguitschrijving is echter nèt, dat de hoofdbestuurders van DE DAGERAAD daarmee toonen, dat ze, al verluidde ook dat er een andere sirooming onder hen is, nog steeds gekant zijn legen de «organische" wereld-en levensbeschouwing. De »aiom: si" DEMOCRITUS toch is, al wisten dit ook niet al de leden, van ouds de Schutspatroon dezer Vereeniging geweest. Maar «èl is het zonderlinge, dat die heercn zelf zoo slecht op de hoogte zijn van den Kinderdoop. Dit toch blijkt uit hun schrijven dat »kinderen reeds bij hun geboorte \io\Aetx* ingelijfd bij het Kerkgenootschap, waartoe hun ouders bchooreu".

Het eerste is immers maar een vrij zeldzaam geval en komt dan enkel voor bij Roomsche christenen als «nooddoop", en het tweede toont volkomen gemis van inzicht in de kathohciteit van dtn Doop. Het kind toch wordt «ingelijfd in de Christelijke Kerk" en 'n predikant doopt evenmin een, door 'n pastoor gedoopt, kind over, als 'n pastoor een door 'n predikant gedoopt kind.

Maar nu ziet u ook, dat het soort preeken waarvan Ds FERWEKDA'S preek een exemplaar is, lang niet overbodig is.

In deze preek toch, sprekend over den Kinderdoop en onze levent: richting, doet hij allereerst hierin de beteeken s van dien Doop uitkomen, dat, tegenover dtn waan van het zelfbeschikkingsecht in onzen tijd. God over het kind, reeds in zijn eerste levensdagen, beschikt; zegt: dit kird is het Mijne en daarmee de levensichting van het kind bepaalt.

Sprekend over den Kinderdoop en onzelevensoeping, doet hij vervolgens de beteekenis van dien Doop hierin uitkomen, dat tegenover het, n onzen lijd voor onze rechten onze plichten vergeten, wij, reeds als kindeken gedoopten, geoepen zijn tot een leven naar chusietplicht.

En, spiekend over den kinderdoop en onze evtmvreugde, doet bij tenslotte de beteekenis van dien Doop h-erin uitkomen, dat tegenover e in Onzen tijd heerscheode stemming van ntevredenheid en pessimisme, wij, als kinderen eeds gedoopten, aan dien doop de vrijmoedigheid mogen ontkenen, de door Christus voor ns verworven schatten ons ook persoonlijk toe e eigenen, en dat is de hoogste levensvreugd.

Preekeu als deze zijn zoo dienstig om deheerlijkeid der Gereformeerde belijdenis al beter te doen verstaan en dus wat in ons midden zwak taat te sterken.

Maar ook zoo dienstig om wat buiten ons taat of kwam te staan, te winnen of te herwii nen.

De pastor loei van een groote dorpskerk vertelde mij de vorige week, dat zijn kerkeraad an dè'.e preek 50 exemplaren, ter verspreiding n ea buiten de gemeente, had besteld.

Er is vraag naar dit soort preeken; deze van EKWERDA beleefde, na korten tijd, reeds een weeden druk.

Gelukkig is dit soort gereformeerde preeken iet zóó zeldzaam, als wel eens wordt beweerd.

Ik mag dit zeggen, omdat ik van dit soort ele heb gehoord, nog hoor en ook heb gele < en.

Maar piecken maken is een kunst, die, ome iiiikasters mogen het zich voor gezegd houden, eel wat moeilijker is dan ze beoordeelen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 december 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 december 1919

De Heraut | 4 Pagina's