De Vrije Universiteit en Zuid-Afrika 1880-2005 ([Deel 1]) - pagina 260
[Deel 1]
HET
RASSENVRAAGSTUK
Verder zweeg de kerkelijke pers over het proefschrift van Badenhorst, afgezien van een korte aankondiging in De Heraut, van de hand van H. H. Kuyper, die de lezing ervan aanbeval want 'ze zal ons beter doen verstaan met welke moeilijkheden onze Zuid-Afrikaanse broeders met dit naturellenvraagstuk te worstelen hebben'. 105 Een soortgelijke summiere aanbeveling gaf de Zuid-Afrikaanse Die Kerkbode.166 In 1931 hield A.W. F. Idenburg, oud-minister van koloniën, voormalig gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië én lid van het College van Directeuren van de v u , een rede over 'Koloniale politiek' tot het studentencorps aan de vu. 1 0 7 Een lange rede, waarin de older statesman Idenburg niet alleen enkele actuele koloniaal-politieke problemen besprak, maar vooral ook verantwoording deed van zijn eigen overtuigingen en motieven als christen en koloniaal bestuurder. Aan het eind van zijn voordracht vatte hij die pregnant en kort samen: 'koloniaal bezit is koloniale plicht'. Idenburg ontkende niet, dat Nederland voordeel had aan de koloniale verhouding: veilige en renderende investeringen, exportmarkt, arbeidsmarkt voor jongeren, blikverruiming, kennismaking met andere culturen. Maar in en boven dat alles heeft Nederland in de Oost een cultuurtaak te verrichten. Daartoe wees Idenburg op het belang van de koloniale verhouding voor de kolonie zelf. Die immers gelegen in het feit dat orde en rust worden verzekerd in gebieden, die tot nu toe, voor zoover ze met elkaar in aanraking waren, chronisch in toestand van oorlog verkeerden; verder dat een goed opgeleid en intègre ambtenaarskorps zorgt voor het vervallen van tal van misbruiken van inheemsche bestuurders en streeft naar verzekering van vrijheid en recht voor lijf en goed; dat de gelegenheid geopend wordt voor de inwerking van het Westersche cultuurleven door toelaten van de zending, door verbetering van onderwijs, door toepassing van hoog opgevoerde techniek, door invloeding van groote kapitalen, die tal van gelegenheden openen om in het levensonderhoud te voorzien, door overkomst van technisch geschoolde personen, die op economisch en financieel gebied leiding kunnen geven.
De rechtsgrond voor deze koloniale verhouding ligt, afgezien van historische en juridische gebeurtenissen en contracten, met name op zedelijk terrein, aldus Idenburg. Allereerst de plicht van de cultureel en
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 455 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 455 Pagina's