GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 207

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 207

De Vrije Universiteit en de Derde Wereld 1955-2005

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

projecten in alle windstreken

206

dth en de zending (zie hoofdstukken [6] en [7]). Andere voorbeelden zijn de contacten met enige christelijke studiecentra zoals: een theologische hogeschool te Beiroet in Libanon, en een centrum voor studie van religie en samenleving te Bangalore in India. Stafleden van het instituut voor godsdienstwetenschap van de vu zijn één of meer jaren bij deze studiecentra gedetacheerd. De projecten, die de faculteiten begin jaren zeventig ondernemen in de Derde Wereld, geven een caleidoscopisch beeld te zien. Het meest voorkomende projectmodel is staftraining in toegepast onderzoek. Dit type project vindt plaats in één van de vakken natuurkunde, geologie, niet-westerse sociologie, bestuurskunde, of psychologie. De projectlocaties zijn zeer verschillend; meer institutionele samenhang gaat er pas komen als de Nuffic in 1977 aan het ontwikkelingsprogramma de vorm van universitaire samenwerkingsverbanden geeft.

naar een univerfsitair beleid Met de vroegtijdige beëindiging van het Congo-project omstreeks 1972 (zie hoofdstuk [6]) belandt de vu in een nieuwe situatie. Na het verwerken van de kater rijst de vraag, hoe de Vrije Universiteit nu te werk moet gaan. Zal zij zich richten op een centrale aanpak van ontwikkelingsprojecten, of moeten alle faculteiten op eigen houtje projecten in de Derde Wereld gaan opzetten? Het probleem is dat er nog geen scherp beeld bestaat hoe universitaire ontwikkelingssamenwerking eruit zou moeten zien. Er is geen goed kompas en er zijn nog geen instrumenten voor het kiezen van geschikte partners en het opzetten van een effectieve samenwerking. Na de instelling in 1972 van een college van bestuur en een universiteitsraad aan de vu, groeit dan ook de behoefte aan een beleid op dat gebied. Na twee jaar wordt drs. Harry Brinkman de portefeuillehouder voor ontwikkelingssamenwerking binnen het college van bestuur. Daarmee komt er een krachtige impuls voor universitair beleid. Allereerst stelt de universiteitsraad (ur) vast waar het om moet gaan: universitaire onderwijs- en onderzoekactiviteiten die samenhangen met de doelstelling van de vu in internationaal verband. Het college van bestuur (cvb) stelt aan de ur voor om in de verdere discussies een aantal vragen aan de orde te laten komen.

Kleine luyden in ontwikkeling; Perfect Service; pag 206

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 363 Pagina's

Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 207

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 363 Pagina's