'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 19
Eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930
inleiding
18
Juliana zelf was van mening dat het eredoctoraat haar niet toekwam – een mening die werd gedeeld door de Utrechtse hoogleraar oude geschiedenis (en sociaal-democraat) H. Bolkestein, die in De Socialistische Gids, het wetenschappelijk maandblad van de sdap, uiting gaf aan zijn ergernis: ‘Het eeredoctoraat is hierdoor verlaagd tot een huldiging van zoo mogelijk nog geringer beteekenis dan een ridderorde, die immers nog op grond van persoonlijke verdienste, niet om verrichtingen van voorvaderen, wordt uitgereikt.’13 In dit licht bezien, staken de eerste eredoctoraten aan de Vrije Universiteit niet slecht af. De vier eredoctores waren dan wel geestverwanten – ze hadden (wetenschappelijk en maatschappelijk) wel wat gepresteerd, hoe hagiografisch het werk van sommigen hunner (Rullmann) met de bekende wijsheid achteraf ook kan worden beoordeeld. De Vrije Universiteit bleef na het uitbundig gevierde gouden jubileum terughoudend met het uitdelen van eredoctoraten. Tot teleurstelling van dr. Abal Faze, die zich op 26 november 1931 tot de senaat richtte met het verzoek om een eredoctoraat – hij woog zijn eigen verdiensten kennelijk nogal zwaar. ‘Hem zal bericht worden, dat beginsel en standing der Universiteit haar verbieden dat verzoek in behandeling te nemen’, vermeldden de notulen diplomatiek. De enige die in de jaren dertig in aanmerking kwam voor het eredoctoraat was minister van Oorlog en tevens directeur van de Vereniging J. J. C. van Dijk, die in 1938 een eredoctoraat in de rechten ontving. Een keuze die destijds onomstreden was, maar die na de oorlog vermoedelijk nooit meer gemaakt zou worden: na 1945 barstte een discussie los over de vraag of Van Dijks defensiebeleid de reden was van de snelle capitulatie. Het interbellum mag door velen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog zijn beschouwd als een ‘wereld van gisteren’ – de gereformeerden waren die wereld nog lang niet zat. Onbekommerd over de ‘Doorbraak’, waarin enkele hervormde intellectuelen (onder wie Willem Banning en Gerardus van der Leeuw) een rol van betekenis speelden tot de in 1945 opgerichte sociaal-democratische Partij van de Arbeid hen verleidde, vormden de gereformeerden opnieuw hun eigen zuil – die eerder sterker dan zwakker uit de oorlog tevoorschijn kwam. Tot die zuil bleef vooralsnog ook de Vrije Universiteit behoren. Er was wel wat veranderd: lag tot 1930 het zwaartepunt bij de theologische faculteit, na 1945 domineerden de juristen. Was het om die reden dat bij de zeventigste verjaardag van de universiteit uitsluitend door de rechten-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007
Historische Reeks | 191 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007
Historische Reeks | 191 Pagina's