Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 216

noblesse oblige?

bang dat het antropologische erfgoed moest wijken voor dienstverlening aan het bedrijfsleven. ‘Ach,’ haalde Willemier Westra de schouders op, ‘er zijn nog wel neomarxistische antropologen die het als een knieval voor het kapitaal zien.’6

noblesse oblige? 215 com, een bovenbouwstudie, kende in september 1990 een vliegende start, met 160 studenten, het merendeel hbo-afgestudeerden die op grond van de harmonisatiewet direct toegang tot de doctoraalfase hadden gekregen. Het aantal aanmeldingen overtrof alle verwachtingen (hoogstens veertig, was de schatting) en positioneerde com meteen stevig ten opzichte van haar twee tegenstrevers: ‘Organisatie en beleid’ van de Universiteit van Amsterdam, ‘Cultuur en management’ van de Rijksuniversiteit Utrecht. Echte concurrenten waren beide studierichtingen overigens niet, omdat com een uitgesproken antropologisch karakter had en veel sterker op de culturele dimensie van organisaties was gericht. De nieuwe opleiding bleek geen eendagsvlieg. In januari 1992 werd de faculteit door maar liefst 430 com-studenten bevolkt. Daarmee had de vrije studierichting de vakgroep waaruit zij was opgericht volledig in de schaduw gesteld: ca-snws herbergde begin 1992 264 studenten. De vakgroep politicologie en bestuurskunde telde op dit peilmoment 522 studenten. De andere drie vrije studierichtingen, te weten esm, sociale gerontologie en vrouw en beleid, hadden toen respectievelijk 67, 139 en 108 studenten in de boeken staan.7 Wat personeel en faciliteiten betrof was men niet op de enorme toestroom van com-studenten berekend. Spanningen waren het gevolg, in de vakgroep ca-snws en de faculteit sociaal-culturele wetenschappen als geheel. Binnen de vakgroep stuitten hulpverzoeken van Wels en Willemier Westra op nogal wat onwil bij collega’s, vooral bij degenen die weinig van al die modieuze nieuwlichterij moesten hebben. Op hun klemmende verzoeken aan het faculteitsbestuur tot formatie­ uitbreiding kregen Wels en Willemier Westra als antwoord dat de faculteit in de rode cijfers zat. Daarmee was niets te veel gezegd. In juli 1991 had decaan Tennekes een tekort van ruim 430.000 gulden over het lopende jaar moeten bekendmaken, terwijl voor 1992 een gat van zeven ton gaapte. Een motie waarin de faculteitsraad het financieel be-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen