Het mystiek-religieuze element in de Grieksche philologie - pagina 17
Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van Hoogleeraar in de faculteit der Letteren en Wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
18 tegenover de Grieksche m a s s a : deze verwacht het van het heden, zij vestigt het o o g op het verleden 57)
e
n op de toekomst; en
daarmede geeft ze juist datgene wat aan die massa ontbrak: de hoop, die de ziel
verheft
en haar uitvoert v e r boven de
moeiten en beslommeringen dezes levens.
5 8
) E n ook hier staat
weer PLATO aan de spits: want sterker dan hij wijst wellicht niemand vóór hem op het loon, dat den waren wijsgeer beidt: de onsterfelijkheid der ziel is de sluitsteen zijner leer. N u z e g ik niet, dat al deze dichters en denkers m y s t i c i zijn, maar de geest die hen allen beheerscht, den een meer, den ander minder, en onder
wiens
beademing
ze allen staan, misschien
zelfs EURIPIDES niet uitgezonderd, dat is de geest der mystiek. Z o o ben ik dan allengs van zelf gekomen tot het tweede punt waar ik uwe aandacht op wilde vestigen. W a a r ik in de eerste plaats
U schilderde
den vorm, waarin
deze
strooming
zich
openbaarde, g a ik U thans wijzen op haar wezen en hare beteekenis voor de philologie. H i e r is echter een w o o r d tot nadere preciseering niet overbodig. In den aanvang
mijner rede wees ik U er op, hoe de
fout van de kritisch-rationalistische school eene tweevoudige i s : eenerzijds
een op den voorgrond schuiven van de kritiek, en
hoogstens van de realia, maar in elk geval een verwaarloozen van de philosophisch-religieuze ling, — en aan den anderen
zijde der Grieksche ontwikke-
kant, waar het noodzakelijk was
zich met de philosophie bezig te houden, een rationalistischintellectualistische interpretatie die met het karakter dier philosophie ten eenenmale in strijd is. Definieert G e nu de philologie als wetenschap van den logos, en verdeelt
G e haar in philologie in engeren zin, historie en
philosophie, 59) dan behoef i k , o m te bewijzen, dat de kritischrationalistische school hare philologische roeping verzuimd heeft, U
slechts
aan te toonen, dat ze de philosophie als onderdeel
der philologie v e r w a a r l o o s d heeft: en dat dit inderdaad het geval is, z a l w e l niemand ontkennen. Maar daarmede is de quaestie niet uit. Immers we bewegen ons in deze oogenblikken niet op philosophisch, maar engeren
op philologisch
z i n genomen.
in eigenlijken
terrein, philologisch dan in
E n zoo z a l het bewijs v a n . mijne thesis
z i n eerst dan geleverd
zijn, wanneer ik aange-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1904
Inaugurele redes | 69 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1904
Inaugurele redes | 69 Pagina's