Zevende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 17

IV

gissingen! Doch wie nu echter den toestand, den gang van zaken aanziet; die kan niet anders dan de hand des fleeren erkennen, die zóó kennelijk het breken van den strik voor vele gemeenten doet samenvallen met het toegerust staan van onze eerste discipelen tot de aanvaarding van het leeraarsambt. Ook nu evenwel mag onze Vereeniging haar karakter niet verliezen. Integendeel, terwijl menigeen denkt, dat elke aanleiding tot dit angstvallig uiteenhouden van de zaken der Kerk en der Vereeniging voor Hooger Onderwijs wegvalt, nu toch immers beide , gereformeerd" zijn; thans dient er juist op toegezien, dat niet ineenvloeie wat gescheiden behoort te blijven, dat elk zich houde op eigen terrein. Neen, waarlijk niet om onze tegenstanders te verschalken, — heel ons optreden toch was openbaar, —• maar om des beginsels wil onthield zich onze Vereeniging van kerkelijke bemoeienissen; zij is niet kerkelijk, zij mag het niet zijn. Zij stichtte toch geen seminarie of theologische school; haar streven ging hooger, zij mag niet tevreden zijn eer zij tot eene volledige Universiteit gekomen is, waar naast de Godgeleerdheid, ook de Rechtsgeleerdheid, de Letteren en Wijsbegeerte, de Geneeskunde en de Natuurwetenschappen hare eigene leerstoelen innemen. De Vereeniging geeft Hooger Onderwijs. Zij, die daarvan gebruik maken, hebben straks met hunne wetenschap eene plaats te zoeken in het maatschappelijk leven; zijn zij door onze Vereeniging voorbereid voor het predikambt in de Gereformeerde kerken, zij hebben zich tot haar te wenden om tot dat ambt te worden toegelaten. De beslissing verblijve daarover aan de kerken, al is het onze Vereeniging tot ongeveinsde vreugde, dat die kerken thans vrij worden, om ook hierin uitsluitend naar hare belijdenis te óordeelen en te handelen. Het kerkelijk conflict vestigt echter^ bij. vernieuwing de aandacht op een punt, waarop in onze Vereeniging wel af en toe gewezen werd, doch dat steeds te veel op den achtergrond bleef: de studie der rechtsgeleerdheid. Zij is voor onze toekomst van zoo ontzachlijk veel gewicht. Het is verklaarbaar dat aller belangstelling werd bezig gehouden door die eene vraag: „waar en wanneer en met welk gevolg zal de strijd gestreden worden tusschen Hiërarchie en Confessie?" Nu die vraag bij aanvang beslist is, beslist in dien zin, dat de Vrije Kerk de vorm wezen zal, waarin zich de Gereformeerde Kerk openbaart, nu krijgt het vrije onderwijs in zijn ganschen omvang, het vrije Hooger Onderwijs, weer dubbele beteekenis. Nu die vraag over het recht der Gereformeerde gezindheid beslecht is in dien zin, dat de „kerkelijke overheid" dit recht niet erkent, en de burgerlijke overheid slechts in zooverre als de Gereformeerde gezindheid zelve dit

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen