Zevende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 44

XLIl

Juristen-Vereeniging uitgenoodigd tot het inleiden in hare te Groningen te houden vergadering van de vragen: Behoort de regel, dat het onderzoek naar het vaderschap is verboden, te worden gehandhaafd ? Zoo ja, welke uitzonderingen moeten daarop worden toegelaten? Deze hoogleeraar der Vrije Universiteit mocht het antirevolutionair beginsel bepleiten te midden van den bloem van Neêrlands rechtsgeleerden op zulk eene wijze, dat er slechts één woord vari waardeering over zijn advies werd vernomen. In 1886 verscheen van de hand der hoogleeraren Dr. F. L. Rutgers en Mr. A. F. de Savornin Lohman een geschrift over jde Rechtsbevoegdheid der plaatselijke kerken", dat zeker van actueel belang mocht heeten; maar dat ook van zoo groote beteekenis voor de studie en de ontwikkeling van het Gereformeerd kerkrecht mag worden geacht, dat het de aandacht trok van allen, die zich met dit onderwerp bezig hielden. Bestrijding bleef niet uit, ze was gewenscht; doch zij mag slechts leiden tot hoogere waardeering van dit belangrijk geschrift, welks verschijning een evenement was. En eindelijk, als de kerkelijke" strijd thans gevoerd tot de geschiedenis behooren zal en de felheid en bitterheid geweken zullen zijn, dan zal elk getuigen, wat thans nog slechts een enkel letterkundige van naam uitsprak, dat Dr. Kuypers geschriften over het „kerkeli.jk conflict" meesterstukken zijn. o Ja, wij wachten nog de ons beloofde Dogmatiek; wij hopen nog op eene levensbeschrijving van Groen van Prinsterer met eene volledige opgave van zijne werken; in eene meer verwijderde toekomst zien wij nog uit naar zooveel, wat wordt afgebeden, naar onze medische faculeit, welker onmisbaarheid door de Vereeniging tot Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders, door den anti-vaccinedwangbond zoo levendig wordt gevoeld; maar zien wij terug op de zes jaren, die achter ons liggen; op het vele wat verricht mocht worden door deze weinige mannen, die de Heere aan onze Universiteit samenbracht; op de erkenning van hare beteekenis door hen, die mannen van aanzien zijn op het gebied der wetenschap of in hooge staatsbetrekking; dan mogen wij tot hen, die onze stichting en hare mannen liefhebben om het beginsel des geloofs, dat al hunne wetenschap beheerscht ook nu zeggen: Ziet, God weet wel tot eere te brengen hen, dien het te doen is om de eere Zijns Naams. Namens het Bestuur, J. C. FABIÜS. AMSTERDAM, 20 Mei

1887.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen