Tiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 51

XLIX

De Bibliotheek werd oók dit jaar met belangrijke werken vermeerderd, en begint meer en meer in dé behoefte te voorzien. Toch zal er nog veel moeten worden aangevuld, en daarom blijft zij nog steeds aanbevolen in de belangstelling van de vrienden onzer Vereeniging. Van de hand der professoren zagen de volgende werken het licht. Van Dr. A. Kuyper verscheen: ,Scolastica", rede bij de opening van den cursus 1889/90 ; ,Het werk van den Heiligen Geest", Deel I I I ; ,Dagen van Goede Boodschap''', Deel III en IV; ,Niet de vrijheidsboom, maar het kruis"; „Eer is teer"; „Onnauwkeurig?" en „Gomer voor den Sabbath". Van Jhr. Mr. A. F. de SavorninLohman: „Waarom en hoelang?" Dr. de Hartog gaf het lie deel van „Zanchius' Commentaar oj) den brief van de Ephesiërs", met inleiding. Wij eindigen dit verslag met de aandacht te vestigen op de nooden van ons volk. Met dank aan God mogen wij er van gewagen, dat voor Zijne kerk reeds menig dienaar des Woords aan onze inrichting zijne opleiding vond. Toch is dit niet genoeg. Vooral' de studie van het Recht, op Gods Woord gegrond en naar dat Woord geregeld, is zoowel voor de kerken als. voor ons volk een eerste vereischte. i De woelingen op maatschappelijk gebied zijn ook te wijten aan de „rechtsbegrippen"; sedert jaren aan onze Kijkshoogescholen geleeraard. De meeningen der sociaal-democraten vinden haar oorsprong in de theorieën der rechtswetenschap zonder God, en voeren als onvermijdelijk resultaat tot de meest zondige begrippen van burgerrechten en maatschappelijke deugden. Onze hoogeschool staat daar als een getuigenis tegen de wanbegrippen van den geest des tijds, die zoo ruim worden verspreid. Zullen vele Christenen in ons vaderland nog langer voortgaan met, niet onzen arbeid, maar 's Heeren eisch te miskennen, door het onderwijs zonder, dat i s : tegen het Woord van God, de voorkeur te schenken? Wij oordeelen hen niet, maar hopen van God kracht te ontvangen om in Zijnen Naam voort te gaan. Onze verwachting is van den Heere. Hij is het, die onze school heeft gesticht. Hij is het, die haar tot hiertoe heeft gedragen. Blijve Hij ook op ons neerzien met ontferming en trouw, en geve Hij ons, dat wij om Zijns Naams wil mogen werkzaam zijn. Amsterdam, Mei 1890. W. HOVY, Voorzitter. 8. VAN HEEMSTRA. Secretaris. 4

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen