GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Zestiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 47

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

XLV

synodale organisatie van 1816/52 tot de Kerken, welke zich daaronder bevinden *), heeft meer aanspraak op instemming dan de door hem als lid der Tweede Kamer met blijdschap uitgesproken meening, »dat de Kroon in ons staatsstelsel nu reeds, en nog meer in het vervolg, is veeleer een ornament dan het fundament." (Vereenigde zitting van de Staten-Generaal van 1 Aug. 1884.) Thorbecke, zoo merkte spr. op, is niet altoos dezelfde geweest. Zoo bood hij vroeger hulde aan de volks-souvereiniteit, waarvan hij later niets wilde weten. Volgens Groen heeft Thorbecke, die tot regeeren neiging had en gaaf, van een begrip, dat hij hield voor den grondtoon der eeuw, als van een onmisbaar regeeringsbeginsel gebruik gemaakt. Tegenover hem nu sprak Mr. Van Houten dat beginsel onverholen uit in het geschrift: De Staatsleer van Mr. J. R. Thorbecke van het jaar 1872, met bestrijding ook van Thorbeckes staatkunde. De volks-souvereiniteit leidt volgens Mr. Van Houten tot beperking der staatsbemoeiing, Thorbecke breidde haar veeleer uit. Zelfs buiten de grenzen van het recht, en wel tegenover de Kerk. Groen van Prinsterer vestigde aanstonds op die merkwaardige zinsnede in Mr. Van Houtens geschrift de aandacht. Maar hoezeer het leek, alsof Mr. Van Houten billijker dan Thorbecke tegenover de Kerk zou zijn, heeft hij toch in 1886 en volgende jaren gezwegen, toen nader bevestigd werd, wat hij onrecht had genoemd. Het onderscheid tusschen Van Houten en Thorbecke teekende Groen aldus: »Van Houten dweept mei de Revolutie, Thorbecke (zoo lang mogelijk) gebruikt ze." (Ned. Qed., dl. IV, bl. 48.) Volgens Mr. Van Houten bedoelt de Revolutie de tegenstelling op te heffen tusschen heerschers en onderdanen. De onderdanen zelven worden souverein. *) Zie De Staatsleer van Mr. J. B. Thorbecke, door Mr. S. van Houten, 3de druk, bl. 69: //Is de kerk zedelijk vrij, zoolang zij subsidie ontvangt ? Wat zal de staat b. v. doen, indien eene gesubsidieerde Hervormde gemeente zich aan de organisatie van 1853 onttrekt, en b.v. met den leeraar op andere voorwaarden dan de vigeerende reglementen medebrengen, constateert? Zal men nog de mogelijkheid vaii het bestaan eener Hervormde gemeente buiten de organisatie van 1.853 loochenen? Zoolang het kerkelijk leven belemmerd wordt door eene organisatie, welke, hoewel door den rechter tot dusverre bindend gerekend, in een aangematigd gezag haren oorsprong heeft, zou ik ongaarne de woorden van Thorbecke" — dat de gevolgen van de voormalige tusschenkomst des Staatsbestuurs in 1871 geheel zijn verdwenen — „nazeggen."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1896

Jaarboeken | 207 Pagina's

Zestiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 47

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1896

Jaarboeken | 207 Pagina's