Vijf-en-twintigste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 28
X X V ¡11
de l i p p e n van Gods Isro/1/ de heirschare, die optrekt onder de baflie van Christus, die onze K o n i n g is. Geve dit woord dan heden leiding aan onze overdenking ter op"W *' k i n g tot gebed. y>l)eze vermelden van wagens en die van paarden — maar wij zulle" vermelden van den N a a m des Heeren onzes Gods" — dit kenmerkt " tegenstelling tusschen Israël en het Node vijandig heidendom. Bij de heidenen roemt het krijgslied van de wagens en de paarden maar spreekt geen woord van H e m , die den wagen met zijn strijde en het paard met zijn berijder i n Zijn almachtige hand omvat. Bij I s r a ë l j u b e l t de krijgsman van den Naam des Heeren alleen. D a a r : niet G o d — maar het schepsel alleen. H i e r : niet het schepsel — maar G o d . . Dat is de tegenstelling, die de wenteling der eeuwen beheerscht. Ij , tegenstelling m a a k t G o d . H i j maakt scheiding, en daarom zijn er t w e e ë n menschen en is er t w e e ë r l e i leven en t w e e ë r l e i levensopenbaring. , E n uit die tegenstelling komt a l de strijd van 's Heeren volk; " strijd i n eigen hart en de strijd op alle terrein des levens; niet « 0 m i n s t i n de wereld van het menschelijk denken en weten en bij beoefening der wetenschap. E n ook hier is het »Deze vermelden van wagens en die van paarde ' m a a r wij zullen vermelden van den N a a m des Heeren onzes Gods.' De kinderen des ongeloofs zijn onderling hopeloos verdeeld, vooral °" het erf der wetenschap. E n 'toch is er zekere eenheid i n het eeuwe° oude akkoord, dat hun wetenschap z i n g t ; zij roemt slechts het s c h e p t ' V a n het schepsel zegt zij veel; ook w e l eens, wat waar is en schooi' goed. Maar zij k l i m t uit het zienlijke tot den Onzienlijke niet op ^ het schepsel verloochent zij den Schepper; zij heeft voor God geen p ' 1 i n het denken en mitsdien geen plaats i n het leven, geen plaats i n sch° en gezin, i n handel en kunst, i n staat en maatschappij; nergens p l a ' dan hoogstens in de gesloten binnenkamer des gemoeds. . Lijnrecht daartegenover staat het volk des Heeren, dat i n zijn ban heeft geschreven: » W i j zullen vermelden van den N a a m des Heer" onzes Gods." ,_ Gods N a a m is geen zinledige klank, maar de zelfopenbaring ^ ° . , „ Hij heeft Zijn N a a m geschreven i n 't gansche heelal. W a n t Hij se» " alle dingen door het W o o r d . Mitsdien ligt i n alle schepsel u i t d r u k k ' ' » van Gods gedachte — schrift van (-iods N a a m ; het heerlijkst i n ° mensch, geschapen naar Gods beeld, om denkend en sprekend « N a a m te kennen en te noemen, en i n dat noemen de echo te do,^ hooren van den N a a m , dien God A l m a c h t i g denkend en sprekend Zijn wereld had uitgedrukt. ^ Door het schrikkelijk feit der zonde is die vermelding van Gods Na i n E d e n verstomd. Dat juist was Satans bedoelen. Die v e r m e l d i n g ^ doen verstommen en de wereld te vullen met lastering van Gods Naain dat was zijn toeleg. _ Maar dien toeleg verijdelt God Zijn algemeene genade bewaart in >wereld nog het schrift Zijns Naams, trots het donker spoor van ^ vloek, die over de aarde k w a m ; en zij handhaaft nog i n het dooi e
1
{
0
l i a
9
{
1
g
1
1
l
J
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Jaarboeken | 208 Pagina's