Jaarboek 1925 - pagina 44

47

§ 6-

Financiën.

Bij de leden en contribuanten onzer Vereeniging is een zeer verklaarbare belangstelling voor den jaarlijkschen staat van ontvangsten en uitgaven. Om deze belangstelling gaande te houden en zoo mogelijk nog aan te wakkeren, besloot het Bestuur een afzonderlijk hoofdstuk voor de financiën in het nieuwe jaarboek op te nemen. Daarin kunnen ©enige nadere bijzonderheden over de rekening worden gegeven en tevens mededeeUngen worden gedaan van feiten die met de rekening in verband staan en daarop invloed heibben. Het trekt wel de aandacht dat de c o l l e g e g e l d e n over 1924 ongeveer ƒ 5000.— hooger zijn dan in 1923. Dit wordt veroorKaatt eenerzijds door het steeds grooter wordende' aantal studenten, maar vooral doordat de collegegelden, te beginnen met het cursusjaar 1924-—'25 zijn veiihoogd en nu voor alle faculteiten, behalve voor de Theologische faculteit, ƒ 300.— per jaar bedragen. Directeuren waren door de Rijksregeling, en de daarmede verband houdende regeling van de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, genoodzaakt dezen maatregel te nemen. Het bedrag van de c o n t r i b u t i o n behoeft eenige nadere toelichting. Schijnbaar zijn de contributiën in 1924 ongeveer ƒ 3000.— hooger dan in 1923. Dit.is echter ook niet meer dan schijn. De ieder jaar terugkeerende saldopost bij het afsluiten der boeken was op 1 Januari 1924 geschat op f 28000.—. Een behoorlijk bedrag werd toen als reserve genomen. Correspondenten en Agenten hebben echter gezorgd dat er boven het genoemde saldo van ƒ 28000.— nog een flin'k bedrag binnenkwam, "welk bedrag bij de in de rekening 1924 opgenomen contributiën is inbegrepen. Of ook over 1924 nog een zeer groot bedrag zal binnenkomen kan bij het schrijven van dit verslag niet met zekerheid worden gezegd. Er zijn wel teekenen die daarheen wijzen. De achterstaande statistiek geeft aan, hoe de stand der ontvangen contributiën en collecten in de verschillende provinciën is over 1924. Voor zoover nog niet werd afgerekend, ziJn de bedragen der gezonden kwitanties berekend, verminderd met eenige réserve. Ook van de na 1 Januari 1924 ontvangen c o l l e c t e n moet een deel als voor 1923 bestemd worden beschouwd. Wanneer alle correspondenten en agenten de afrekening van de per 1 October toegezonden kwitanties steeds voor 31 December inzonden, zou aan het Bureel veel werk worden bespaard en een juister overzicht worden verkregen. (Per 1 Januari 1925 is het saldo gesteld op ƒ 32000.—.) Ditzelfde geldt ook van de kerken. Steeds zijn er kerken die in de eerste maanden van het nieuwe jaar nog collecten zenden over het afgeloopen jaar. Hierin zou toch met eenige goeden wil gemakkelijk verandering zijn aan te brengen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen