Jaarboek 1926 - pagina 35
43 Koninkrijk. Vooral als we zelf o n s werken in d a t licht mogen zien. Dan verstaan we het, dat de handen moeten worden opgeheven tot het gebed vóór de voeten tot den arbeid geschoeid worden. Laat dit ons samenzijn voortgang mogen hebben in die stemming des harten. Het w^elkom dat ik u op onze 45e jaarvergadering toeroep wordt dan vanzelf iets meer dan de gebruikelijke formaliteit.
§ 8.
Rede van Prof. Dr. J. Ridderbos,
O n z e s t r ij d v o o r e e n e G e r e f o r m e e r d e
Wetenschap.
Spreker begon met zijn blijdschap' uit te spreken over het feit, dat hij, die Hoogleeraar is aan de Theologische School, op deze vergadering het woord kan voeren, -zonder dat iemand, die de ontwikkeling van ons Gereformeerde leven heeft meegemaakt, hierin nog iets vreemds zal vinden. Hij herinnert aan het woord, door Prof. Hoekstra op een Schooldag gesproken, dat in dit opzicht aan ons is vervuld,de profetie: „Efraïm zal Juda niet benijden, en Juda zal Efraïm niet benauwen". De profeet laat dan volgen: „maar zij zullen den Filistijnen op den schouder vliegen tegen het westen". Israels eenheid moet dienen om met .vereende kracht de oorlogen des Heeren te kunnen voeren. Gelijk ook omgekeerd de gedachte aan dien te voeren strijd kan dienen om onder ons den band der eenheid te bevestigen, niet alleen in het straks genoemde opzicht, maar ook op andere punten, waar die bevestiging misschien nog meer van noode zou kunnen zijn. Zoo wensohte spr. een oogenblik te handelen over: D e n o o d z a k e lijkheid v a n o n z e n s t r i j d yoox een e G e r e f o r m e e r d e "Wetenschap. iSpr. noemt dien strijd noodzakelijk: lo. ter verdediging; 2o. ter verovering; 3o. ter beveiliging. Wiat het eerste betreft, in het algemeen komen Christendom en Wetenschap vanzelf in nauwe aanraking met elkander, omdat beide optreden met de pretentie, w a a r h e i d te leeren. Dit heeft er toe geleid, dat van oude tijden af de niet-Ghristelijke wetenschap haar aanvallen op het Evangelie heeft gericht, omdat dit op vele punten in strijd is met wat zij meent als waarheid te hebben gevonden. Wanneer er dan ook ten onzent in de vorige eeuw, na een tijd van inzinking, weer een begin van -ontwikkeling eener Gereformeerde Wetenschap, allereerst op het gebied der theologie, is opgekomen, dan is dat voor een groot deel geweest, omdat de Gereformeerde belijders zich zagen geplaatst voor de harde noodzakelijkheid om het geloof der Schriften te verdedigen tegen de felle aanvallen, waaraan het van de zijde der ongeloovige Wetenschap bloot stond. Voor die harde noodzakelijkheid staan we nog. Hierbij hebben we
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Jaarboeken | 457 Pagina's