Jaarboek 1926 - pagina 25
33
§ 6,
De Jaarvergadering. Bidstond.
De groote belangstelling, die er voor deze jaarvergadering zou zijn, bleek reeds uit de opkomst bij den bidstond. De prachtige Nieuwe Zuiderkerk, toen sedert kort in gebruik genomen, liep aardig vol en het zien van zoovele geestverwanten, ziöh allen opmakende om voor des Heeren aangezicht de belangen voor onze Vrije Universiteit te bepleiten, sterkte ongemeen. Dr. G. B o u m a, Gereformeerd predikant te Zwolle, opende den bidstond, liet zingen Ps. 89 : 1, las Psalm 123 en ging voor in gebed. Hierna nam hü tot tekst Psalm 138 : Bc: „Laat niet varen de werken uwer handen". Spr. wees er op, hoe zich hier het g e z i c h t s p u n t opent, waaronder Israels geschiedenis wordt gezien. Die gesobiedenis is Gods werk; ook ons werk, maar God is -de eigenlijke Auteur. Dat geldt van al den arbeid in Gods Koninkrijk, ook van de V. U. Gods werk is eigenlijk maar één — het Koninkrijk, dat Hij bouwt, het slot en het resultaat der geschiedenis. Daartoe bouwt ook de V. U.; haar beginsel en haar geschiedenis toonen het. Daarom is er, aldus spr., reden tot gebed, ootmoedig gebed, want G o d moet het doen: Uw werk. Dit is veelzeggend, want in negatieven vorm gezegd, bevat het een positieve gedachte, n.l. dat God er Zijn hand aan houdt, als de Opperste Architect. Aan ons overgelaten, wordt het een ruïne. Met al haar professoren en studenten zou de V. U., aan zichzelf overgelaten, toch niet ten zegen zijn. Daarom maken wiJ van onze belijdenis, dat het Gods werk is, een gebed: Laat niet varen. Maar er is ook, aldus Spr., reden tot g e l o o f . Al de arbeid in het Koninkrijk heeft eén toekomst, want het gaat om het Koninkrijk, en den Koning, en Zijn eer. Daarop pleitten wij ook voor de Vereeniging en haar school. In een ernstig gebed werd bierop het goede voor onze V. U. voor bet aangezicht des Heeren gevraagd. Gezellig samenzijn.
Onder den indruk van bet woord in den bidstond gesproken ging de schare op naar de Buiten Sociëteit, waar de begroetingssamenkomst' werd gehouden. De voorzitter der regelingscommissie, de heer F e r n h o u t, Burgemeester van Kampen, opende dit samenzijn met een toespraak, waarin hij allen welkom heette. Spr. wees op de belangrijke vergadering van heden, onder leiding van Min. Colijn, aan wiens handen we toevertrouwen en aan wiens persoon we zoo van harte gunnen de leiding van nog véél meer. Moge ook met een geslonken Kamerfractie een behoorlijk 2
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Jaarboeken | 457 Pagina's