GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1927 - pagina 37

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1927 - pagina 37

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

44

En dan is de vreerklank onzer ziel daarop dat A m e n , waarom den 20sten October 1880 zoo biddend werd gevraagd! *

*

Ik verklaar de 46ste Jaarvergadering van onze Vereeniging Hooger Onderwijs geopend.

voor

§ 7. Rede van Prof. Dr. G. Gerretson. Groen

van

Prinsterer.

Het halve eeuwgetijde van Groen's overlijden, aldus spreker, bepaalt onze gedachte bij de vraag wat 'Groen voor ons in 't verleden is geweest en wat hij, in de toekomst, voor ons kan zijn. Het laatste wordt ons door het eerste verklaard. Groen bezat, bij een gecompliceerd intellect, een eenvoudig karakter. Vrij van eigenbaat bezat hij slechts één hartstocht: de hartstocht voor ide geestelijke vrijheid. „Haec libertatis ergo" zou men boven zijn staatkundig levenswerk kunnen schrijven. Dientengevolge bepaalde Groen zijn aandacht uitsluitend bij het kernprobleem der politiek: de beste verhouding van gezag en vrijheid in de staatkundige ordening. Door de s u p e r b i a van den mensch wordt deze verhouding telkens verbroken: de overheid verloopt zich in tyrannic, de onderdaan, na een korte vrijheidsroes, in auaTchie. Zoo gaan de staten, zoo ging ook onze Republiek te gronde: het eind van 't lied is dan vreemde overheersching. Door het herstel van Oranje was uitzicht geopend op herstel van een organisch nationaal staatswezen. Aan dat herstel heeft Groen zijn leven gewijd. Spr. schetst nu uitvoerig de politieke ontwikking van Groen. Het keerpunt ligt in de Belgische omwenteling, wammeer hij, als secretaris van Willem I, de rechtmatigheid gaat inzien van het verzet der R.-Kath. in Zuid-Nedterland tegen de ,liberale" cultuurpolitiek der Konings. Hij leert inzien, dat er niet slechts een revolutie is van den onderdaan tegen de Overheid, maar ook van de Overheid tegen den onderdaan, waartegen verzet recht en plicht kan zijn: Burke's „conservative revolution". Iets later kom.t hij tot het inzicht van de politieke identiteit van het verzet der R.-Kath in het Zuiden en der Afgescheidenen in het Noorden, en hij stelt zich de vraag, of tegen liberale verdrukking beide geen bondgenooten zijn? Het bevestigend antwoord op deze vraag is te beschouwen als de conceptie der coalitie, als is deze eerst vijftig jaar later geboren. Spr. gaat nu

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1927

Jaarboeken | 476 Pagina's

Jaarboek 1927 - pagina 37

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1927

Jaarboeken | 476 Pagina's