Jaarboek der Vrije Universiteit te Amsterdam 1938 - pagina 79

77 BIBLIOTHEEK. In het afgeloopen jaar heeft de Bibliotheek belangrijke veranderingen ondergaan. Niet in haar samenstelling en geleidelijken groei naar het vastgestelde plan, maar in haar huisvesting. Inzonderheid dat gedeelte, dat voor de bezoekers alleen pleegt zichtbaar te zijn, werd ingrijpend gewijzigd èn verbeterd. Toen het aanvankelijke plan van 1Q36 om de uit haar kleeren gegroeide boekerij een geheel nieuwe garderobe, op verderen wasdom ruim berekend, te verschaffen — haar onder te brengen in een afzonderlijk pand naast het oude Universiteitsgebouw — werd opgegeven om te groote kostbaarheid van aanschaffing en onderhoud, ging daarmede terstond de toezegging gepaard door Directeuren van een andere voorziening. Het Hospitium kon wel eenige ruimte missen, als het moest. En zoo werd één verdieping van Keizersgracht 162, het hoogste der drie voor de Universiteit in gebruik zijnde panden, na veel passen en meten en herhaald onderzoek van de draagkracht van muren en gebinte (want boeken zijn zeer zwaar) verbonden met de tot nog toe in gebruik zijnde zolderverdieping van 164. Het uitleenbureau en het leeszaaltje werden nu bij de reeds bestaande magazijnruimte getrokken en de nieuw verworven verdieping, op gelijk niveau liggend en na aanbrengen van een doorgang dus zeer goed aansluitend bij het oude, ingericht voor die diensten. De grootere ruimte, het meerdere buitenlicht, en de normale kamerhoogte bleken bij de bereidwilligheid van den heer Van Oostveen om met alle wenschen van den bibliothecaris en zijn assistenten rekening te houden, en zijn streven naar de meest practische en keurige uitvoering binnen de gestelde financieele grenzen, tot een verrassende uitkomst te leiden. Het uitleenbureau, waar vroeger alles en ieder elkaar in den weg stond, heeft thans alle ruimte voor personeel en bezoekers, voor alphabetische- en systematische catalogi en voor heel het bibliografische materiaal. In plaats van één leeskamer zijn er thans twee ; een grootere, die de algemeene werken en de handboeken voor theologie en letteren (de laatste slechts gedeeltelijk) bevat; en een kleinere, die, afgezien van de statige rijen Latijnsche kerkvaders, waarvoor daar geen plaats meer was, geheel bezet is met juridische literatuur. Een groot aantal loopende tijdschriften ligt in beide leeskamers ter inzage, zij het dat een gedeelte er pas wat laat verschijnen kan, omdat zij eerst bij de betrokken hoogleeraren circuleeren. Een vertrek voor den bibliothecaris, en een pakkamertje — beide tot nog toe ontbrekend, en telkens zeer gemist — voltooien de eenvoudige, maar alleszins voldoende inrichting. De stemmig-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen