Jaarboek 1956-1957 - pagina 67

bij, dat er voldoende en behoorlijke kamers beschikbaar zijn. Wat in dit opzicht gedaan wordt door het bureau van de Studentenraad, is ongetwijfeld verdienstelijk werk. De aandrang, welke van die zijde wordt uitgeoefend op de vrienden der Vrije Universiteit in Amsterdam om zoveel mogelijk kamers beschikbaar te stellen, is prijzenswaardig en moge bij velen weerklank vinden. Ook is er nog altijd het pand aan de Koningslaan, waar het Studiefonds een hospitium heeft ingericht, zij het dat dit minder doelmatig is dan het hospitium aan de Keizersgracht was. Maar het spreekt vanzelf, dat wij hiermede niet klaar komen. Er zal omgezien moeten worden naar een gebouw of naar gebouwen, waarin studenten gehuisvest kunnen worden. Men zal daarbij wel een beroep moeten doen op hulp van de overheid. Maar ook in eigen kring zullen wij ons moeten bezinnen op de vraag, wat in dit opzicht kan worden gedaan in het belang van de studenten. Een nieuw hospitium, groter dan het oude, acht ik onmisbaar. Of het aanbeveling verdient dit weer in de oude trant in te richten, meen ik te moeten betwijfelen. Maar dat is een vraag, welke hier niet behoeft beantwoord te worden. Zij is van later orde. Het mag na deze uiteenzetting misschien enigermate inconsequent schijnen, dat ik mij geheel schaar achter het besluit tot liquidatie van het hospitium aan de Keizersgracht. In werkelijkheid is dat toch niet het geval. Het gaat hier om het juiste tegen elkander afwegen van de belangen, die in geding zijn. Een goede behartiging van de universitaire arbeid in zijn verschillende geledingen, en daarbij zijn alle studenten gebaat, eiste het beslag leggen op de ruimte, tot dusver ingenomen door het hospitium. Zelfs deze maatregel was niet afdoende om te voorzien in de behoefte aan collegezalen. Daarnaast moesten nog een paar lokalen worden gehuurd van de Remonstrantse gemeente in het in de directe nabijheid van onze eigen gebouwen aan de Keizersgracht gelegen kerkgebouw. Ik kom thans tot het tweede probleem, dat de bijzondere aandacht heeft gevraagd, de organisering van het werk. Mijn voorganger heeft in zijn overdrachtsrede de vraag gesteld, of het niet wenselijk zou zijn een permanente kracht in het 65

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen