GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1958-1959 - pagina 78

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1958-1959 - pagina 78

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

niet de Senaat, doch de faculteit de promotor aanwijst, waartoe zij dan in dit geval de machtiging van de Senaat behoeft. Reeds kwam het tweemaal voor, dat een hoogleraar in de faculteit der Geneeskunde, Prof. Dr. H. K. Oosterhuis, als promotor fungeerde bij een promotie in de Wis- en Natuurkundige faculteit. Een verdere aanvulling ontving hetzelfde reglementsartikel, nadat een Koninklijk Besluit van 17 februari 1958 aan de Senaten der rijksuniversiteiten had toegestaan als promotor aan te wijzen een hoogleraar van een der andere Nederlandse universiteiten of hogescholen. Aan de faculteiten onzer universiteit werd toen het recht verleend na verkregen machtiging van de Senaat en onder goedkeuring van Curatoren in bijzondere gevallen een hoogleraar van een Nederlandse zusterinstelling als promotor aan te wijzen, begrijpelijkerwijs met de restrictie, dat deze met de grondslag der Vrije Universiteit moet instemmen. Er is reden te verwachten, dat over niet al te lange tijd een meer ingrijpende herziening van het reglement noodzakelijk zal zijn. De Senaat heeft zich namelijk afgevraagd, ofzijn werkwijze nog wel in overeenstemming is met de sterk gewijzigde structuur van de universiteit en of deze in staat stelt tot het uitbrengen van een gemotiveerd advies, indien dit aan de Senaat wordt verzocht of naar zijn mening wenselijk is. Dit leidde er toe, dat in maart 1957 door het College van Rector en Assessoren een commissie werd ingesteld „ter bestudering van de positie van de Senaat bij de voortgaande ontwikkeling der universiteit". Deze commissie, welke werd voorgezeten door prof. Dr. J. Waterink, kwam na een arbeid van juist een jaar met een uitvoerig rapport, waarin aandacht wordt geschonken aan de verhouding van de Senaat tot de Colleges van Directeuren en Curatoren en tot de Civitasraad, waarin nauwkeurig wordt nagegaan wat de taak en de positie van de Rector dient te zijn en waarin om niet meer te noemen enige kwesties worden opgesomd voor de behandeling, waarvan in de senaatsvergaderingen geen tijd is, doordat deze te veel door allerlei zaken van ondergeschikt belang in beslag worden genomen. De commissie adviseerde tenslotte over te gaan tot het instellen van een Senatus Contractus met een iets uitgebreidere samenstelling dan die van het huidige College van 76

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1958

Jaarboeken | 160 Pagina's

Jaarboek 1958-1959 - pagina 78

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1958

Jaarboeken | 160 Pagina's