Jaarboek 1963-1964 - pagina 88

stellen haar wetenschappelijke naam te handhaven. Ik vraag mij af, of de hoogleraren voldoende actief zijn om hun begaafde leerlingen in de richting van een promotie te stuwen. D e voorheen bestaande financiële bezwaren zijn door de na 1945 van overheidswege getroffen regelingen in ieder geval niet meer onoverkomelijk. Wellicht is de voornaamste oorzaak van de geringe geneigdheid om te promoveren, ten minste in de zo juist genoemde wetenschappen, dat men afgeschrikt wordt door de gedachte verplicht te zijn een enigszins omvangrijk boekwerk te moeten schrijven. Indien men zich voor ogen stelt, dat men voor de promotie kan volstaan met het schrijven van een mongrafie van 100 a 150 bladzijden druks over een duidelijk begrensd onderwerp, zal men eerder het werk aanvatten dan wanneer men zich spiegelt aan hen, die een meestal mislukte poging hebben gedaan over hun onderwerp een handboek te schrijven. U wilt wel van mij aannemen, dat in het voorgaande geen zelfverdediging schuilt. De journalist Flex heeft de universiteit een dienst bev/ezen door in een reeks kleine beelden in Trouw een indruk te geven van de proefschriften, die sedert 1880 aan de Vrije Universiteit verdedigd zijn. Hij heeft deze niet alleen gewogen op hun inhoud, doch ook gemeten op hun dikte. Zo heeft hij ontdekt, dat men met een proefschrift van boven de 4 cm dikte tot dusver aan de Vrije Universiteit altijd hoogleraar is geworden. Maar, zo vervolgt hij, ook gepromoveerden die beneden de 4 cm bleven, hebben nog een kans. De huidige rector magnificus haalde het met een werkje van slechts 1,6 cm. Ik ben geneigd deze maat als een maatschappelijk cam laude op te vatten. Flex heeft eveneens geestige beschouwingen gewijd aan de stellingen, die aan de proefschriften zijn toegevoegd. Zij zijn dunkt mij, een overtuigend bewijs, dat deze niet een wetenschappelijke, doch een folkloristische functie vervullen. Het ware gewenst de plicht daartoe af te schaffen. En als promovendus en als promotor weet ik maar al te goed, dat het maken van stellingen een nodeloze last voor de promovendus èn voor zijn vrienden en verwanten betekent, zonderdat daar wetenschappelijk nut van enige betekenis tegenover staat. Voor wat het overige wetenschappelijke onderzoekingswerk betreft verwijs ik naar de lijst van publicaties, die in het jaarboek der universiteit wordt opgenomen. Ook daarin gaat soms

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen