Jaarboek 1971 en 1972 - pagina 25
wikkeld. De zedelijke band met de Vereniging moet blijven, maar nu door middel van een goed en frequent verkeer tussen de universitaire organen, college van bestuur en universiteitsraad, en het bestuur der Vereniging. Ik bracht zo juist het nieuwe ministerie ter sprake. Ik vermoed, dat ik niet de enige rector zal zijn, die vanmiddag naar aanleiding daarvan iets op te merken heeft. Veel weten wij nog niet van de voornemens van het ministerie en van minister De Brauw in het bijzonder met betrekking tot het wetenschappelijk onderwijs en het wetenschapsbeleid. De op 3 augustus 1971 afgelegde regeringsverklaring noemt wel enige concrete zaken, die de regering ter hand wil nemen, maar laat in het vage, hoe zij zich dit voorstelt te doen. Ook de rede, die de minister op 21 augustus jl. ter herdenking van Thomas a Kempis in Zwolle heeft gehouden en waarvan brokstukken zijn opgenomen in de Nederlandse Staatscourant van 25 augustus jl. (1971, no. 163), verschaft geen duidelijke informatie. Ik vertrouw, dat men daaruit mag afleiden, dat de regering over de concretisering van haar plannen vooraf overleg zal plegen voor het wetenschappelijk onderwijs met de Academische Raad en de Onderwijsraad, voor het wetenschapsbeleid met de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, met Z.W.O. en met T.N.O. Zo zijn wij het onder de ministers Diepenhorst en Veringa gewend geraakt en er is geen reden te veronderstellen, dat minister De Brauw op dit punt anders denkt dan zijn voorgangers. Vast staat intussen wel, dat de instellingen van wetenschappelijk onderwijs de eerstkomende jaren op beperking van de haar uit 's Rijks kas toevloeiende middelen zullen moeten rekenen. In het algemeen schijnt het peil der rijksuitgaven boven hetgeen ons land in de gegeven verhoudingen economisch dragen kan te zijn gestegen. Wanneer de zaken zo staan, is het duidelijk, dat het wetenschappelijk onderwijs niet kan zeggen: gij zult iedereen beperkingen opleggen behalve mij. Wat wij wel mogen vragen is, dat men bij het bepalen van de beperkingen gedifferentieerd en flexibel te werk zal gaan en er mee rekening zal houden, dat in de universiteiten ontwikkelingen in gang zijn gezet, die men niet abrupt kan beƫindigen, ook om deze reden, dat dit tot kapitaalverlies zou leiden. In dit verband een woord over het algemeen financieel schema. De Wet op het wetenschappelijk onderwijs bepaalt, 23
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971
Jaarboeken | 360 Pagina's