GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1971 en 1972 - pagina 45

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1971 en 1972 - pagina 45

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

veel meer voor concrete vragen dan Kuyper. Hij moest er dan ook veel genuanceerder over schrijven, niet uit minder respect voor de autoriteit der Schrift, maar vanuit een nadere bezinning over de vox Dei èn de vox humana. Zo stelde hij in 1915 de vraag aan de orde: „Waar en op welke wijze kan bij de Schriftstudie van critiek sprake zijn?" Hij heeft zich van deze vraag niet gemakkelijk afgemaakt. Zijn genuanceerde beantwoording van deze vraag hing er mee samen dat hij van oordeel was, dat de bij bel schrijvers over allerlei dingen schreven, zoals ieder er destijds over sprak en dat de inspiratie niet inhield het verstrekken van allerlei wetenschappelijke mededelingen, die dan - ik citeer - „op volkomen magische wijze moeten zijn bekend gemaakt", een opvatting, die Grosheide niet verenigbaar acht met de zgn. organische inspiratie, die hij geheel in de g'jest van Bavinck als belangrijk accepteert. In dat verband gaat hij het begrip critiek analyseren en nodigt hij uit er over na te denken. Hij onderscheidde drie standpunten: het naïeve, het criticistische en het goede begrip van critiek. Hij wijst - evenals Kuyper - de hypercritiek af, die zich boven de Schrift verheft, maar eveneens het naïeve standpunt, dat geen probleem ziet. Hij spreekt dan over eenvoudige mensen, die hij allerminst bespottelijk wil maken en bedenkt, dat hun de smart bespaard blijft, die door de wetenschap wordt vermeerderd. Zijn bezwaar richt zich vooral tegen hen, die van het naïeve een soort standpunt maken en moedwillig de ogen sluiten en dan de exegese door de dogmatiek laten beheersen. Zulk een standpunt komt z.i. onder de Gereformeerden voor en het kan de man van wetenschap geen rust geven. Het kan voortkomen uit vreesachtigheid en onkunde, waarbij tenslotte het criticistische en het naïeve standpunt elkaar de hand reiken, doordat men - aldus Grosheide - beginselen over feiten laat heersen, zoals de Gereformeerde, die „Arminiaanse" teksten verdraait. Nodig is een critische, onderscheidende reflexie die door de Schrift zelf wordt opgeroepen in verband met de tijd en de individualiteit der bijbelschrijvers en men mag nadenken over hun taal, hun beelden, hun redeneringen, waarbij Grosheide verwijst naar de wijze, waarop Paulus in Rom. 11:17 het beeld van het enten hanteert. Wel wijst hij de bekende accomodatietheorie af, maar er ligt kennelijk voor hem in de menselijke instrumentaliteit een probleem en óók het „non liquet", dat in zijn exegese meermalen naar voren komt, bedoelt niet dit probleem ter zijde te stellen. In 1915 speelt de onderschei43 ..»—

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Jaarboeken | 360 Pagina's

Jaarboek 1971 en 1972 - pagina 45

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Jaarboeken | 360 Pagina's