Jaarboek 1976-1977 - pagina 46
Het is natuurlijk denkbaar dat verschillende kwaliteiten in één persoon samengaan, maar het gaat toch veel te ver als regel te vergen dat zij samengaan. Ik meen — het is overigens geen nieuwe gedachte — dat op veel groter schaal dan nu gebeurt de onderwijsmedewerker, de docent moet worden onderscheiden van de researchmedewerker en dit naast de mengvorm, de wetenschappelijk medewerker van nu, wiens taak op beide gebieden ligt. Ik sprak in dit verband over verspilling. Een enkel woord ter toelichting. Het is bekend dat over het algemeen van een wetenschappelijk medewerker wordt verwacht dat hij zich gedurende de eerste vier jaar wetenschappelijk bewijst, voordat opname in de vaste staf kan volgen (in theorie geldt hetzelfde voor het blijken van onderwijskundige kwaliteiten, maar ik heb de indruk dat dit als nog moeilijker meetbaar wat op de achtergrond blijft). Indien daartoe aan de betrokkene, wat regel is, een belangrijk deel van zijn werktijd ter beschikking wordt gesteld voor onderzoek en dit aspect van zijn functioneren niet leidt tot overtuigende resultaten, dan is het gevolg van dit beleid dat hij na een aantal jaren de universiteit verlaat; hij wellicht teleurgesteld en gefrustreerd omdat hij niet aan de verwachtingen heeft voldaan, terwijl de universiteit wel heel erg onrendabel aan het investeren is geweest. Ook een andere vreemde consequentie van een (te) strikt verband tussen onderwijs en onderzoek wil ik signaleren. Een belangrijk deel van het onderzoek wordt gefinancierd uit de eerste geldstroom. De omvang daarvan wordt bepaald naar een vaste voet en vervolgens naar het aantal studenten. Zo gesteld wordt de wenselijke omvang van het onderzoeksapparaat mede bepaald door een gegeven dat hier volstrekt niet relevant is, namelijk het aantal studenten. Ook al door de hiervoor aangeduide verbinding tussen rechtspositie (mogelijkheid van bevordering) en wetenschappelijke prestatie wordt aldus aan de maatschappij een hoeveelheid onderzoek opgedrongen, waarvan — ik druk mij voorzichtig uit — niet vaststaat dat er behoefte aan bestaat (tenzij men zou willen volstaan met de cynische bewering dat meer onderzoek nooit weg is). Het is ook bekend dat op sommige gebieden de vakbladen de stroom van aangeboden artikelen al nauwelijks meer kunnen verwerken. Ook hierin kan ik niet veel doordacht beleid ontdekken. 44
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976
Jaarboeken | 270 Pagina's