Jaarboek 1980-1981 - pagina 132

levenskringen - daartoe behoorde ook Den Haag met het wat stijve Hof en de gecultiveerde, een beetje schilferachtige deftigheid - afspeelde, echter zonder er ooit geheel in op te gaan; zei ik niet dat hij bepaalde grenzen had uitgezet? Voor de Vrije Universiteit waren van het hoogste gewicht een omvangrijke juridische kennis, de grote bestuurlijke ervaring, beide te danken aan een voortdurende studie welke èn de jonge raadsadviseur op het departement van justitie èn de op jeugdige leeftijd te zelfder plekke optredende minister gezag hadden verschaft - alsmede de door deelneming aan de rechtsvorming in de Hoge Raad - ook deze stap op de ladder der magistratuur was vroeg gezet - nog versterkte evenwichtigheid van oordeel. De gedurende het tijdvak der Duitse bezetting binnenskamers gedragen verantwoordelijkheid, het voortdurend afwegen van het raadzame, het bereikbare en het geoorloofde hadden het onderscheidings- en beslissingsvermogen verfijnd en gesterkt. Door de verwerving van het lidmaatschap der Koninklijke Academie van Wetenschappen kon een brede oriëntatie op het gebied van die wetenschappen verkregen worden. Het presidentschap van de Hoge Raad in 1945 bevestigde de reeds lang erkende rechtskundige autoriteit. Voorts was er ofschoon uiterst behoedzaam uitgeoefend, de merkwaardige werkzaamheid van het als vraagbaak in allerhande sociale en politieke kwesties optreden, een activiteit, die in 1940 was aangevangen, en nagenoeg tot op het einde werd voortgezet. Tot goed begrip diene tenslotte dat er uit hoofde van het sedert 1933 beklede curatorschap der Utrechtse universiteit ruime bekendheid was met universitaire vraagstukken, en dat er voor bepaalde onderdelen van het maatschappelijke werk, zo de problematiek van het ongehuwde moederschap en van de adoptie, grote aandacht bestond. Dus kreeg de Vrije Universiteit toen mr. Donner in 1945 het presidentcuratorschap aanvaardde een bijzonder begaafd man op een eigenaardige post en dat vrij onverwacht. Het was wel de meest gelukkige, niet de meest voor de hand liggende benoeming welke de toenmalige Vereniging voor gereformeerd hoger onderwijs op gereformeerde grondslag kon doen. Omstreeks 1960 is eens in besloten kring goedmoedig spottend opgemerkt dat de Vrije Universiteit zich het lot van een toevallig op haar weg gekomen Utrechtse jurist had aangetrokken. In feite was - wie kent vandaag nog deze subtiele verhoudingen - het geslacht Donner niet zo gesteld op de door Kuyper geschapen academie, die vooral vanwege haar theologische faculteit maar ook uit oorzaak van Kuypers generale aanpak van het cultuurvraagstuk als tegenhangster gold van de 130

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen