Jaarboek 1985-1986 - pagina 64

genwoordiging bij onrechtmatige daad': 'Het eerste onderdeel van het eerste middel - zo zegt de H.R. - komt terecht op tegen 's Hofs oordeel dat voor de vraag of een Gemeente voor de gedragingen van een wethouder kan worden aangesproken, beslissend is of de wethouder in de Gemeentewet als orgaan van de Gemeente wordt erkend. De gedragingen van een wethouder kunnen immers ook dan een onrechtmatige daad van de Gemeente opleveren, wanneer zij in het maatschappelijk verkeer als gedragingen van de Gemeente hebben te gelden. Op dit punt behoort 's Hofs arrest derhalve te worden vernietigd.' Wat in het maatschappelijk verkeer als gedragingen van een -rechtspersoon geldt is dus besUssend. Alvorens hier nader op in te gaan nog een tweede punt. Is het al denkbaar dat een natuurlijk persoon doelloos door het leven gaat; bij een rechtspersoon is zulks onmogelijk. Ons recht gaat uit, zoals Löwestein zegt, van hetgeen men met een aan het Engels recht ontleende term wel noemt 'ultra vires doctrine', de regel dat de bevoegdheid van het bestuur, de bestuurders en alle andere vertegenwoordigers en organen van de rechtspersoon wordt begrensd door het in de statuten omschreven doel. Bij het menselijk handelen waardoor een rechtspersoon wordt gebonden, zal doelrealisatie direkt of indirekt altijd de basis dienen te zijn. Naast een doelomschrijving komt met name bij verenigingen en stichtingen ook het begrip 'grondslag' voor. Met deze uit de Wet van 1855 afkomstige term duidt men meestal aan de manier waarop de doelrealisatie dient plaats te vinden. Die manier is dan wel essentieel. Levensbeschouwing speelt hier vaak een belangrijke rol, maar de grondslag kan ook bepaalde systemen of technieken betreffen. Het bestuur zal bij al zijn bestuurlijk handelen derhalve ook aan die grondslag gebonden zijn. Ons wettelijk systeem maakt ernst met die gebondenheid. ledere belanghebbende kan volgens de wet aan de rechter vragen een orgaanbesluit te vernietigen als dit in strijd met de statuten is genomen. Hoe is nu de situatie als bij een vereniging of een stichting een grondslag wordt gehanteerd, die om maar eens een voorbeeld te noemen het burgerlijk huwelijk absoluut stelt en ieder ander samenlevingsverband als in strijd met de goede zeden afwijst? Een dergelijke grondslag is naar het oordeel van sommigen, misschien wel van velen discriminatoir, en als het Voorontwerp van een wet gelijke behandeling ooit wet mocht worden (hetgeen in deze vorm ten stelligste ontraden dient te worden) ook in strijd met die wet, in dier voege dat die wet het in de praktijk brengen van die grondslag verbiedt. Dit zou ten gevolge kunnen hebben een toepasselijkheid van de wetsbepaling die zegt dat een rechtspersoon verboden is, wanneer haar doel of werkzaamheid in strijd is met de openbare orde of de goede zeden. Maar diezelfde wet zegt nadrukkelijk dat de verbodsartikelen niet van toepassing zijn op kerkge62

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen