GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

1903 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 7

Bekijk het origineel

1903 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 7

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

3

5

i 1 '

I i '.

.

t

I

onderscheiden heeft. Hij noemde deze groepen genera bv. Ranunculus, Gentiana. Hij wist wel dat tot een genus als Ranunculus bv. zeer verschillende planten gerekend worden, maar om orde in den chaos te brengen moesten hoofdzaken op den voorgrond geplaatst worden. Tournefort geloofde aan de schepping van zijne genera, terwijl hij aannam, dat de verschillen, die binnen de genera bestaan, die we nu als soorten kennen, door afstamming uit een hoofdvorm ontstaan zouden kunnen zijn. Deze theorie heeft men wel transmutatietheorie genoemd. Voor de kleinere afdeelingen van het plantenrijk was hij dus een verdediger der afstammingsleer. Linnaeus (1707—1778) bestudeerde de verscheidenheden in de genera en kwam tot het resultaat, dat bijna alle uit enkele, soms zelfs vele, zeer goed te onderscheiden vormen zijn samengesteld. De kleinere groepen, waarin hij zoo de genera splitste, heeft hij soorten of species genoemd. Bekend is zijn: „Species tot numeramus quot diversae formae in principio sunt creatae", evenals Tournefort aan de schepping geloovend. Ook is bekend zijn andere uitspraak: „Varietates minores non curat botanicus." Ook de kleinste groepen bevatten volgens Linnaeus weer verschillende vormen. Maar hij beschouwde deze als meestal ongeschikt voor juister wetenschappelijk onderzoek, ofschoon hij in enkele gevallen ook varietates bij zijne soorten beschreven heeft. Linnaeus meende ook, dat de varietates minores door afstamming uit de Soorten ontstaan waren, dus had zeer beperkt de descendentieidee aangenomen. Eerst Jordan heeft in 't midden van de vorige eeuw in Lyon werk gemaakt van de varietates minores die verwaarloosd waren geworden. Hij heeft niet alleen de varietates minores waargenomen en beter onderscheiden, maar ze ook in zijn tuin in vele generaties experimenteel onderzocht. Deze varietates bleken volkomen immutabel ie zijn, d. i. erfelijk constant, evengoed als de soorten van Linnaeus. Hij heeft ze dan ook „kleine soorten" of „elementaire soorten" genoemd. Het meest bekende voorbeeld van zulke elementaire soorten binnen de species levert de gewone Draba verna, die er in Europa 200 heeft. De verschillen zijn klein, maar goed na te gaan en erfelijk. In 't algemeen kan men zeggen, dat de in 't wild groeiende soorten in Europa gemiddeld 10 elementaire soorten in zich bevatten. Jordan meende, dat zijne elementaire soorten geschapen waren, bij hem dus de absolute negatie van de descendentie. Linnaeus had voor Darwin het veld behouden. Tournefort noch Jordan hadden aanhangers; de laatste niet, omdat zijn systeem zeer gecompliceerd was en tallooze onderscheidingen vergde. Bijna alle botanici waren de denkbeelden van Linnaeus toegedaan, waartoe zeker ook

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1903

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 166 Pagina's

1903 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 7

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1903

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 166 Pagina's