GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 157

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr ABRAHAM KUYPER EN DE NATUURWETENSCHAP door H. J. VEENENDAAL Het moge bij de eerste oogopslag vreemd lijken een artikel te wijden aan dit onderwerp, toch bestaat daartoe wel een genoegzame reden. In Kuypers tijd beschikte de Vrije Universiteit niet over specialisten op velerlei gebied, waar de vraagstukken van de dag dringend om bespreking riepen. In verband daarmee waren theologen, literatoren en juristen vaak genoodzaakt, zich ver buiten hun eigen vakgebied te wagen. Behalve Kuyper, hebben ook Bavinck en Woltjer zich herhaaldelijk over natuurwetenschappelijke kwesties uitgesproken. Aangezien de naam van Kuyper de laatste tijd verschillende malen in dit verband naar voren is gekomen (1), heeft het zin om wat meer aandacht te wijden aan diens opvattingen over de natuurwetenschap in het algemeen en over bepaalde natuurwetenschappelijke vraagstukken in het bijzonder. Kuyper had een grote liefde voor de wetenschap. Ieder, die zich daarvan wil laten overtuigen, kan ik aanbevelen kennis te nemen van zijn „Scolastica", een rede, gehouden voor de studenten bij de opening der lessen in 1889. (2) Dit lezende, kan men het zich indenken, dat de toehoorders in enthousiasme geraakten voor hun leermeester. Van bladzijde tot bladzijde straalt de liefde tot de wetenschap U tegen, en ondanks de ernst van het betoog, is het geheel doortinteld van vriendelijke humor. In het bijzonder leert Kuyper zijn studenten dankbaarheid jegens God, want: „Te mogen studeeren is zulk een onschatbaar voorrecht, en uit het altoos slaafsche leven in de maatschappij in de tente der wetenschap te mogen inkeeren, zulk een genadige beschikking van onzen God." (3) Deze wetenschapsliefde, die hem ongetwijfeld was aangeboren, vond in zijn Calvinistische overtuiging een voedingsbodem, waarop zij tot volle ontplooiing kon komen. Het geloof dat niets, hoe klein ook, zich aan Gods Raadsbesluit kan onttrekken, gaf hem de zekerheid, dat de kosmos niet een speelbal is van de fortuin, maar dat zij aan vaste wetten gehoorzaamt; dat zij zich ontwikkelt naar een

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 157

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's