GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 77

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

OVER DE OUDERDOM VAN DE STERREN

69

passeren, in de richting van hun bewegingen een verandering veroorzaken. Zo zal een ster, die de zon op een afstand van een lichtjaar voorbijsnelt, de bewegingsrichting van de zon een boogminuut veranderen. Zulke nabije (!) passages zijn echter uiterst zeldzaam. Passages op een afstand van 1 tot zeg 20 lichtjaren veroorzaken een geringere afwijking; maar ze zijn veelvuldiger en daardoor kan hun totale effect in de loop van 109 jaren een afwijking van verscheiden boogminuten bedragen. Er is dus een zeker dynamisch evenwicht, maar op de lange duur treden toch nog grote veranderingen op. De sterren vertonen nog zoveel individualiteit in hun bewegingen, dat het onwaarschijnlijk is, dat onze galax in zijn tegenwoordige vorm langer dan IQn jaren zou hebben bestaan. Het resultaat van deze, hier wel heel erg summier weergegeven, berekeningen is dus: de ouderdom van onze galax in zijn tegenwoordige vorm ligt tussen 4 en 100 milUard jaren. Op een maximum van IQH jaren wijst ook het bestaan van open galactische clusters (sterrenhopen) als de Hyaden en de Pleiaden. Het middelpunt van de Hyadencluster ligt op 130 lichtjaren van de zon. De kern bevat een honderdtal sterren binnen 15 lichtjaren van het middelpunt. Twee verschijnselen werken samen om deze cluster uit elkaar te drijven: 1. de aantrekking door passerende losse veldsterren; 2. de getij denwerking door de centrale massa van onze galax. Deze twee werken elkaar in de hand: hoe losser de cluster wordt door de aantrekking van de veldsterren, hoe sterker de getijdenwerking wordt, en omgekeerd. Een dichte cluster, bijeengehouden door de onderlinge gravitatie, kan zeer lang weerstand bieden aan de ontbindende krachten. Berekening toont aan, dat er geen gevaar voor ontbinding bestaat, zolang de dichtheid groter is dan 3 X de massa van de zon op 1000 kubieke lichtjaren, d.i. 6.10-24 gram/cc, voor een cluster op ± 30000 lichtjaren van het galactisch middelpunt. De kern van de Hyadencluster heeft stellig een grotere dichtheid; maar de cluster als geheel niet. Over 2.10^ jaar zullen alle buitenste sterren er af getrokken zijn; de kern zal er nog wel zijn, maar reeds minder dicht; en over 20.10^ jaar zal men tevergeefs zoeken naar de rest van wat eens de schone Hyadencluster was. De Pleiaden hebben een grotere dichtheid dan de Hyaden, maar over l O ^ jaren zullen die er ook niet meer zijn. Een twintigtal jaren geleden was er een levendige discussie over de korte en de lange tijdschaal: vele astronomen, vooral Eddington, vonden als resultaat van hun berekeningen een ouderdom van de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 77

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's