GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1958 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 27

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE CHRISTEN-ARTS AAN HET STERFBED

15

zelf doen, omdat wij dan in volstrekte zin „de naaste" geworden zijn van wie vóór de dood staat. Over onze roeping tot getuigen, zegt Jhr. de Ranitz in „Aesculaap", het juli/augustusno. van Wending, jg. 7, 1952-'53, blz. 289 : „Wie in de ontmoeting met Jezus Christus leeft; wie plotseling Kerstfeest is gaan vieren en daarin Gods medemenselijkheid met ons arme mens-zijn heeft ontdekt; wie op zijn levensweg verstild is bij het geheim van Goede Vrijdag, waarin Jezus' medemenselijkheid zich verdiepte tot een solidariteit met ons tot in de godverlatenheid van het graf; wie opsprong door een nog niet geheel begrepen blijdschap van het Paaswonderfeest, waarop Hij zijn zegetocht der opstandig begon als één, die ons op deze weg van heil is voorgegaan; wie kort en goed zich niet langer meer in deze wereld „geworpen" voelt, zonder God en zonder gebod, maar zich uit deze eenzaamheid verlost weet door Jezus' medemenselijkheid met ons, die hééft — voor zover hij gelooft en tot zijn eigen verwondering — een hart gekregen, dat deze liefde weerspiegelt. In Jezus' medemenselijkheid met ons klopt Gods hart voor ons; wie dat kloppen hoort, kan en wil niet anders meer dan deze medemenselijkheid reflecteren. Zou het beroep van dokter daar geen uitgelezen beroep voor zijn? Is het daarom misschien geen toeval, dat de ziekenverzorging voor een zo groot percentage in christelijke handen is?" Vanuit deze eigen geborgenheid, waaruit wij niet altijd leven, maar die wij toch als de enige troost in leven en sterven ook voor onze patiënten erkennen, moeten en mogen wij onze roeping aanvaarden en soms, misschien wel vaker dan wij denken, zien wij, dat God ons gebrekkig woord tot hèt woord wil transformeren, dat de stervende juist nodig heeft, omdat Hij de hopeloosheid, waarin de zieke dreigt weg te zinken, door Zijn Geest in een schreeuw naar God omzet, zelfs wel na een lang leven, waarin naar Hem niet werd omgezien. Het kan gebeuren, dat, wat wij zeggen, de zieke aan zijn jeugd herinnert, aan het avondgebedje van zijn moeder, aan de christelijke school, waarop hij ging of aan een verhaald of versje van de zondagschool, maar dat nu voor het eerst tot het hart spreekt en tot het lichtende Kruis in de volstrekte duisternis wordt. Dan leert hij opeens zijn lijden zien als het plan, dat God in zijn leven opgenomen had om Hem nog te vinden vóór de nacht valt. Dan wordt ons getuigen tot wat God onder „genezen" verstaat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1958

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 340 Pagina's

1958 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 27

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1958

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 340 Pagina's