GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 183

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. P. VAN ROOIJEN

148

De exceptionele klimming in 1958 is enerzijds een gevolg van het positieve migratiesaldo en anderzijds van de opneming van een grote groep Ambonezen in het bevolkingsregister. Al laat men de stijging van het inwonertal in 1958 buiten beschouwing, dan resteert toch nog een klimmingspercentage van circa 1,2 per jaar, hetgeen dus bij voorbeeld betekent, dat wij per 1 januari 1981 een bevolking van ruim 14]^ miljoen zouden bereiken. Het is aldus verklaarbaar, dat het Centraal Bureau voor de Statistiek zich aan een prognose heeft gewaagd, waarbij men op basis van verantwoorde onderstellingen omtrent geboorte en sterfte tot een evaluatie is gekomen, betrekking hebbende op het 30-jarige tijdvak van 1 januari 1951 tot 1 januari 1981 «). Het Bureau heeft intussen met een tweetal hypothesen gewerkt, een maximale P en een minimale Q. Volgens de eerste onderstelde men, dat het geboortepeil zich onveranderd op het in 1951 waargenomen niveau zou handhaven, terwijl de sterfte na 1951 nog een zekere daling zou vertonen. Volgens de tweede hypothese nam men aan, dat de nataliteit na 1951 een soortgelijke teruggang als in de dertiger jaren zou te zien geven, terwijl de mortaliteit volstrekt constant zou blijven. Het is zonder meer duidelijk, dat de hypothese P tot een royale evaluatie moet leiden, terwijl daarentegen hypothese Q een naar verhouding schrale bevolkingsaanwas zal opleveren. Aangezien overheid en industrie behoefte hebben aan een duidelijke richtlijn, heeft het Centraal Bureau de rekenkundige gemiddelden tussen de evaluaties P en Q als zogenaamde werkgemiddelden geïntroduceerd. Het resultaat van deze becijferingen is in de navolgende label ^'ervat: TABEL VI Prognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Per

1-1-1951 1-1-1956 1-1-1961 1-1-1966 1-1-1971 1-1-1976 1-1-1981

Omvang der bevolking op basis van hypothese P

hypothese Q

10.200.300 10.955.100 11.732.700 12.521.400 13.368.400 14.324.600 15.372.900

10.200.300 10.914.300 11.524.200 12.023.800 12.454.900 12.845.600 13.168.100

werkgemiddelde

10.200.300 10.934.700 11.628.400 12.272.600 12.911.700 13.585.100 14.270.400

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 183

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's