1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 182

146

G. J. SIZOO

nog vrijwel uitsluitend de toegang tot het leraarschap, thans vloeit het merendeel der afgestudeerden af naar de industrie. Was de term „fysicus" toen eigenlijk alleen van toepassing op de hoogleraar in de natuurkunde, in zijn hoedanigheid van geleerde, thans is het begrip „fysicus" evenzeer als dat van „chemicus" en „ingenieur", de aanduiding van een maatschappelijk beroep en uit dit beroep werd een niet gering percentage der tegenwoordige Nederlandse hoogleraren in de natuurkunde gerecruteerd. In de dertiger jaren leidde de behoefte van de gloeilampenindustrie aan meer fysisch-technisch geschoolde onderzoekers tot de instelling van de studie voor natuurkundige ingenieurs aan de Technische Hogeschool, waarvoor deze industrie dan ook prompt de eerste hoogleraren leverde. Het grapje, dat in die tijd de rondte deed, nl. dat in Eindhoven zowel radiotoestellen als hoogleraren aan de lopende band werden gefabriceerd, was kenschetsend voor de situatie. De door de inrichting en geweldige uitbreiding van de industriële laboratoria verveelvoudigde behoefte aan instrumenten en apparaten voor het wetenschappelijk onderzoek, heeft de opkomst van afzonderlijke instrumenten- en apparaten-industrieën economisch mogelijk gemaakt, van wier produkten ook het zuiver-wetenschappelijk onderzoek profiteert. In feite is het moderne natuurwetenschappehjk onderzoek in al zijn geledingen op de door deze industrie geleverde hulpmiddelen aangewezen en hangt de vooruitgang daarvan in sterke mate samen met de verbetering en verfijning der meetapparaten. Men denke aan de ontwikkeling van onze inzichten in de structuur van de electronenwolk der atomen, die stapsgewijze door de verbetering van het oplossend vermogen der spectroscopen werden bepaald. Naast de invloed die de industrie oefent via de weg der materiële voorzieningen, is er ook de invloed op de richting van de ontwikkeling van het onderzoek zelf, doordat de industriële belangstelling voor bepaalde gebieden ook de zuiver-wetenschappelijke belangstelling stimuleert. De ontwikkeling der organische chemie volgt in de negentiende en twintigste eeuw wel haar eigen weg, maar vertoont toch telkens aanrakingspunten met de ontwikkeling van de koolteer-industrie, de kleurstoffen-industrie en de petroleum-industrie. De wetenschappelijke interesse in de stralingstheorie, die tot de quantumtheorie leidde, valt samen met de industriële interesse in de optische pyrometrie en de verlichtingstechniek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen