1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 59

CONFERENTIE OVER „GELOOF EN NATUURWETENSCHAP"

43

gehandeld, breed en diep, en waaruit blijkt hoe deze kerkvader zich als het ware ingeklemd gevoeld heeft tussen twee tegengestelde opvattingen (we zouden het uit de verte kunnen vergelijken met onze positie ten opzichte van Barth en Bultmann) en waarbij hij ten slotte moet verzuchten „ik heb meer gezocht dan gevonden", vraagt spreker zich zelf en zijn gehoor af „wat wilt ge nu eigenlijk?" Er zijn twee uiterste opvattingen a het Christendom is wat zijn voorstellingswereld betreft een verloren zaak, het Bijbelse wereldbeeld is volkomen uit de tijd, het enige wat we kunnen doen, is zeilen met Gods Heilige Geest in de zeilen en het ethos als roer, b het Evangelie, Gods Woord, IS nu eenmaal altijd een ergernis geweest en daar komen we niet van onder uit Met beroep op gezag (H Schrift, R K keik, belijdenis, een zekere Christelijke ,,common sense") meent spreker, komen we er niet We moeten aanvaarden door de mangel heen te moeten, we moeten gezocht hebben om te kunnen vinden, zij het dan ook minder — evenals Augustus — dan we gezocht hebben Het IS heel moeilijk werkelijk onbevangen te luisteren naar Gen 1 e V V Altijd komen we weer met onze voorkennis, onze sym- en antipathieën er naar toe Hoe kunnen we deze teksten nu laten functioneren, hun „Sitz im Leben" onderkennen'^ Spreker vermeldt de volgende opvattingen a Een vooral door Scandmaviers vertegenwoordigde richting meent — van Selms heeft deze opvatting vooi treffelijk verwerkt — dat deze teksten m de cultus thuis horen de priester las ze — of vertelde er van — in de eredienst, het gaat om de lofprijzing van het zich altijd vernieuwend scheppend handelen van God b De Heidelberger O T icus von Rad ziet er p n m a i r „heilsgeschiedenis" in De bevrijding (Israel uit Egypte, Abraham uit Ur) claimt, terugziende, de eer daarvan voor „deze God" en verwacht dan voor het begin der dingen nog groter heerlijkheid, m de trant van ,,als gouden de portalen zijn, hoe zullen dan de zalen zijn'" c Volgens weer anderen komen ze voort uit de ervaring m het leven van de enkeling (b v Psalm 139 16), die leeft m het creatuurlijke besef te worden afgebroken om weer te worden opgericht (de existentie theologie) d. Wat het O T betreft, staan Brunner en Barth tegenover elkander, de eerste zegt laten we het O T toch laten schieten, we hebben niets dan last van die cosmogonie, we moeten zien naar Joh 1, Col 1, Hebr 1, naar het „uit Hem en door Hem en tot Hem" — Barth daarentegen zegt het O T dient om Christus ook als scheppingsmiddelaar te laten zien Wel noemt hij Gen 1 „sage" (m zijn opvatting van dit woord), maar toch mogelijk en zinvol Als het O T vei-waarloosd wordt, zijn de gevolgen, dat men God maakt tot een verwisselbare schablone, een passepartout, waar men van alles onder kan brengen (Marcion, Aristoteles, deisme) Lettende op de bijbelse gegevens merkt spreker o a op, dat men „In den beginne schiep God hemel en aarde" met minstens 3 klemtonen lezen kan, nl ,,in den beginne", „God" en „hemel en aarde" De middelste IS verreweg de belangrijkste, al komt dan dadelijk de vraag ,,wie is dat, G o d ' " Verder Gen 1 is een polemiek tegen de mythe Voorts m Gen 1 wordt telkens weei m de naam des Heien beslag gelegd op een verschuivende wereld God, in thomistische trant, te zien als „eerste oorzaak" acht spreker volstrekt onvoldoende Met von Rad ziet spreker m Gen 1 weliswaar geen wetenschappelijke wereldverklaring, maar het blijft opvallend, dat deze teksten door de verhalende priester(s) met zoveel liefde, aandacht en exactheid in

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen