1964 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 20
4
W. MARSMAN
Een patiënte formuleerde dit aldus: „ik ben er ziek van, als die behandeling er niet was, was ik beter. Ik ben de hele dag er mee in de weer, ik kan aan niets anders denken, bij alles wat ik zeg, doe of denk, denk ik „wat zou hij er van zeggen". Ik ben niet meer bang om dood te gaan, maar ik ben bang om hier te komen, en ik ben bang U te verliezen". De overdrachtsneurose werd door Freud in zijn „Bemerkungen über die Ubertragungsliebe" vergeleken met de verliefdheid. Wat gebeurt er nu als de patiënt „verliefd" geworden is? Plotseling verliest hij de juiste interesse voor de behandeling, een vrije associatie lijkt onmogelijk, hij wil nergens anders over spreken dan over zijn „verliefdheid", die beantwoord wil worden. De realiteit is er voor de patiënt, voor zover betrokken op de therapeut; hierin verschilt deze toestand in geen opzicht van de gewone verliefdheid. De symptomen verdwijnen, de patiënt verklaart zich eventueel voor genezen, In dit stadium kan de beginnende therapeut het besluit nemen de patiënt ,,genezen te verklaren", in de overtuiging dat hij een mooi en snel succes bereikt heeft. Freud verstoort de idylle door te zeggen dat het slechts een „verliefdheidsgenezing" is, geen werkelijke genezing. De „verliefdheid" is juist een obstakel voor de eigenlijke genezing. De patiënt tracht de pijnlijke procedure van de ontnuchterende therapie te ontgaan door in de verliefde fantasieën te vluchten. Freud formuleert dit aldus: de „verliefdheid" is de weerstand tegen de voortzetting van het analytische proces. Het doel van de analyse is nu de „verliefdheid" te hanteren, als een instrument te gebruiken. De therapeut tracht nu de gecompliceerde toestand te analyseren en haar als gedragspatroon te herleiden tot biographische gegevens. Omgekeerd komen deze biographische gegevens aan het licht door het overdrachtsgedrag. Onder het motto: „Vertel mij hoe gij verliefd zijt en ik zal U zeggen wie ge zijt". Sommige therapeuten bereiden hun patiënten voor op de a.s. „verliefdheid" of stimuleren het tot stand komen er van door te zeggen dat het nodig is voor de analyse. Dit is volgens Freud volkomen dwaas en ontneemt aan het phenomeen de spontanëiteit en daardoor het overtuigende karakter. Freud vroeg zich af wat er gebeuren kan, wanneer de patiënt zegt verliefd te zijn op de arts. Arts en patiënt kunnen nu min of meer gegeneerd uit elkaar gaan om de pijnlijke situatie op te heffen. Een andere mogelijkheid is dat de arts ook verliefd wordt; in dit laatste geval steekt Freud waarschuwend de vinger op en zegt: „die An-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1964
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1964
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 316 Pagina's