GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 167

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. C. DROGENDIJK

127

brengen. Anderzijds om bij de research van oude of nieuwe geneesmiddelen een mogelijk vergelijkingsobjekt bij de hand te hebben. Het is nl. zo gelegen dat de mens niet enkel en alleen op het geneesmiddel dat hem wordt toegediend, reageert, maar op het samenstel van maatregelen waarvan die toediening een onderdeel is. De laatsten nu zullen, aldus D e J o n g h , wellicht ook op de proefpersonen invloed uitoefenen, maar aangezien hun werking eveneens is verdiskonteerd in het effekt der ,,echte" geneesmiddelen, zullen zij de neutrale achtergrond vormen, waartegen het farmacologisch effekt zich duidelijk kan aftekenen. „Door op de juiste wijze placebo's in te schakelen, kan men de faktor leren kennen waarmee het globale geneesmiddeleffekt moet worden gecorrigeerd, wil men het farmacologisch aandeel daarvan leren kennen." Wat dit laatste betreft verdient het zgn. dubbel blind onderzoek de voorkeur. Hieronder verstaat men dat niet alleen de patiënt niet weet dat hij een placebo in plaats van een geneesmiddel krijgt, maar dat ook de onderzoekende arts geen kennis draagt van de patiënt die al dan niet met placebo's is behandeld. Alleen op deze wijze is een zo objektief mogelijk onderzoek gewaarborgd. Wil men nl. in een therapeutisch experiment zo exact mogelijk vaststellen zowel de farmacologische werking als het placebo-effekt, dan mag tussen de reeks gevallen waarin een werkzaam geneesmiddel wordt gegeven en de placebo-serie, geen enkel ander verschil bestaan dan juist deze beide stoffen. Aan deze regel is niet voldaan, wanneer de patiënt weet of kan raden dat hij met een schijnmiddel wordt behandeld en evenmin wanneer de arts hiervan kennis draagt. Enerzijds toch moet het vertrouwen van de patiënt in het geneesmiddel gehandhaafd blijven en anderzijds juist het enthousiasme van de therapeut als „variabele" uitgeschakeld, zodat deze laatste faktor niet meer ten gunste van het geneesmiddel kan werken. D e J o n g h voegt hier terecht aan toe dat uit de observatie van beide series niet valt af te leiden hoe de ziekte zou zijn verlopen wanneer men niets zou hebben gedaan. Hiertoe zou dan een derde groep van patiënten ingeschakeld moeten worden, die in het geheel geen behandeling zou mogen krijgen. Dit is echter een fictie, om de eenvoudige reden dat het placebo-effekt niet berust op de werking van het schijnmiddel alleen, maar op de invloed die van de medische situatie in haar geheel uitgaat (kontakt van de patiënt met de arts, aanpak, onderzoek, belangstelling in het ziektegeval e.d.). Bovendien is in onze samenleving het voorschrijven van een geneesmiddel de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 167

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's