GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1970 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 33

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. C. DROGENDIJK

17

leven van een mens is, is ook hij van mening dat pas na de innesteling van de bevruchte eicel in het baarmoederslijmvlies van zwangerschap sprake kan zijn. Bovengenoemde argumenten spreken mij dermate aan, dat ik geneigd ben de vraag wanneer er in de ontwikkeling van de menselijke vrucht sprake is van een individu te beantwoorden in deze zin, dat pas na de nidatie hiervan sprake is. Weer anderen zijn van mening dat van een individu op een nog later tijdstip sprake is, n.l. wanneer de placentatie, d.i. de vorming van de moederkoek met aansluitende circulatie tot stand is gekomen (ca 4 weken na de conceptie). Zij die zich op dit standpunt plaatsen gaan ervan uit, dat de interactie tussen embryo en moederlichaam absoluut noodzakelijk is voor het behouden van de gedifferentieerde celdeling en daarmede voor de ontwikkeling van de mens. Van deze interactie is pas feitelijk sprake als de placentatie zich heeft voltrokken. Vanwege dit feit zou het redelijk zijn het tijdstip waarop men kan spreken van een individu niet te laten samenvallen met nidatie, maar met het tijdstip van de placentatie. Het wil mij echter voorkomen dat deze redenering niet erg steekhoudend is. Waar het bij de bepaling van het tot stand komen van een individu ten principale op aankomt is het tijdstip waarop de interactie zich kan gaan ontplooien en dat is het moment van de nidatie. De placentatie is niet meer dan een gevolg en uitbreiding van de innesteling. R u y g e r s wil het criterium van „menselijk leven" leggen rond de zesde zwangerschapsweek, d.i. het tijdstip van de psychologische beleving van de zwangerschap door de vrouw zelf. Met S p o r k e n ben ik echter van mening dat het subjectieve gevoel zwanger te zijn van zoveel factoren afhankelijk is, dat dit ,,gevoel" niet kan dienen als uitgangspunt voor een zo belangrijke norm als het vaststellen van het ontstaan van een menselijk individu. In de prille jeugd van de vrucht is de omvang gering en van een gedifferentieerde vorm is nog geen sprake. Na 6 tot 8 weken wordt dit anders, want alsdan neemt het embryo reeds de vorm. van een mens aan, zij het dan van een mens in miniatuur. Vandaar dat sommigen,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 306 Pagina's

1970 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 33

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 306 Pagina's