1970 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 204
164
WISKUNDE EN MAATSCHAPPELIJKE TENDENSEN
wijs bevordert zelfstandig denken in een zeer algemene zin, en helpt daarom ook zeker bepaalde vormen van vakidiotisme te voorkomen. E n hoewel in dit opzicht elk onderwijssysteem nog wel voor verbetering vatbaar is, liggen toch de europese middelbare scholen hierin wel voor op de amerikaanse. Grote vrees dat een herstrukturering van het hoger onderwijs tot amerikaanse toestanden zou leiden behoeft m e n niet t e koesteren al zal men al het mogelijke moeten doen om te voorkomen dat mensen die hun vak niet kennen docenten worden in dat vak. Als een probleem van meer algemene aard zou ik willen noemen, dat het verdiepen en uitbouwen van de research hogere eisen gaat stellen aan d e mens, om de krachten die hij oproept d e baas te blijven en zijn resultaten met een gezond relativisme t e blijven bezien. Ik geloof dat één van de grootste uitdagingen aan het adres van wetenschapslieden in deze tijd is dat zij mét het stellen van hoge wetenschappelijke eisen aan zichzelf en aan anderen ook ten volle aan het gewone menszijn recht zullen weten te blijven doen.
Aantekenmgen 1. Deze interessante uitdrukking trof ik voor het eerst aan bij Dr. C. A. van Peursen, m zijn boek Feiten, Waarden, Gebeurtenissen, uitgegeven bij W. de Haan, Hilversum, p. 70. De schrijver probeert aan te tonen dat „waarden" altijd aan de „feiten" voorafgaan en deze zelfs bepalen. Hoewel de schrijver met expliciet zegt dat de zuivere wetenschap aan de toegepaste wetenschap ondergeschikt is, doet toch zijn spreken over de wiskunde, die immers denkschema's produceert, vermoeden, dat aan de wiskundige resultaten geen zelfstandige betekenis en zekerheid moet worden toegekend. 2. Men zie bijv. P. Bockstaele, Het mtuitionisme bij de franse wiskundigen, m Verhandelingen van de Kon VI. Akad. v Wet., Letteren en Schone Kunsten, Vol. 11, N» 32, 1949. 3. Zie A. Heytmg, Intuïtionism, An Introduction, Studies m Logic, Amsterdam, 1956, of het meer recente A S. Troelstra, Principles of Intuitionism, Springer Lecture Notes Series m Mathematics, no. 98, 1969. 4. Als vader van het formalisme wordt meestal David Hubert genoemd, die m 1926 een essay schrijft" Ueber das Unendliche, Math. Ann 95, p. 161, dat we m het vervolg citeren zullen in de engelse taal. De tekst kan gevonden worden m Paul Benacerraf and Hilaiy Putman, Philosophy of Mathematics, Selected Readings, Pientice Hall 1964, p. 134. Als we m het vervolg over een formalist spreken bedoelen we een radikale formalist die geheel de wiskunde reduktionisties tot taal terug zou willen brengen Het gaat er ons dus met zo zeer om tot een ,,waardering" te komen van de uit het formalistiese standpunt voortgekomen technieken en resultaten, als wel om de filosofiese trend van het formalisme. Er is geen enkele reden aan te nemen dat Hilbert altijd een radikale formalist is geweest, zoals bijv. blijkt uit zijn uitlatingen over de topologie, waarin hem een „wundervolle Harmonie zwischen Anschauung und Denken" tot
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 306 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 306 Pagina's