1970 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 173
E. BOEKER
137
ziet dit beter, maar hij twijfelt aan de revolutionnaire kracht van de academicus, omdat zijn materiele omstandigheden zo gunstig zijn. Hier wreekt zich m.i. het voorbij zien aan andere motieven in de mens dan de zuiver materialistische. Het toekomstbeeld van deze auteur is dan ook hopeloos m de meest letterlijke zin van het woord '•"'). § 5. De universiteit Uit het voorgaande zal het duidelijk zijn geworden dat ik, in het voetspoor van vele anderen, goede kansen zie in het coherente optreden van academici. Als stimulans zie ik in dit geval de universiteit; daar zullen in een futurologisch instituut toekomstbeelden moeten worden gevormd en getest en voortdurend aangepast aan veranderende beginvoorwaarden en inzichten; daar kan men ethische vragen vanuit verschillende gezichtspunten bestuderen; daar kan de afgestudeerde zijn bijdrage leveren tot de discussies vanuit de praktijk van het werk. Noodzakelijk is daartoe dus het instellen van een futurologisch instituut. Het ethisch verantwoord handelen is niet de enige bestaansgrond voor permanente communicatie tussen universiteit en afgestudeerden. Ook de inzichten, de theorieën, de modellen en de rekenmethoden binnen het vakgebied veranderen snel; het is daarom nodig om regelmatig herscholingscursussen te volgen en men ontkomt niet aan post-academiaal onderwijs -"). Om ethisch verantwoord te handelen zal men op zijn minst een goed vakman moeten zijn en blijven. Het is waarschijnlijk het gemakkelijkste om ook het meewerken aan het futurologisch instituut in het post-academiaal onderwijs op te nemen. Dan wordt het werken aan een toekomst niet opgevat als iets dat er bij hangt. Wij staan nu even stil bij de vraag hoe ethische en futurologische vorming in het studiepakket moet worden opgenomen opdat de student dit als een integraal onderdeel van zijn studie ziet. Ik zal mij daarbij beperken tot de studie in de natuurkunde. Deze studie is onder te verdelen in twee gedeelten. In de eerste periode van 4 of 5 jaar oriënteert men zich algemeen op het vakgebied; in de tweede periode die begint voor het doctoraal examen en wordt afgesloten met een promotie, leert men het wetenschappelijk speurwerk. In de eerste periode kan de ethische vorming plaats vinden op speciale colleges waar de belangstelling van de student wordt gewekt. Daar-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 306 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 306 Pagina's