Vijfenzeventig jaar Vrije Universiteit - pagina 104
Gedenkboek bij het vijfenzeventig-jarig bestaan der Vrije Universiteit te Amsterdam
de Vrije Universiteit middel van vereeniging zij voor alle Gereformeer-
den in den lande.
Het scheen er in 1886 ver vandaan. Maar de tijd zou leren, dat ook
hier de schijn bedroog.
7 TUSSEN TWEE CONFLICTEN
Wie een geschiedenisboek doorbladert, krijgt wel eens de indruk, dat
er in de wereld weinig anders geweest is dan oorlog; dat de mensen
altijd maar gevochten of onderhandeld hebben. Alsof er niet zou zijn
gewerkt, gegeten, geslapen, gelachen en gespeeld. Maar deze gewone
uitingen van het leven zijn zo weinig opvallend, dat ze nauwelijks ver-
meld worden. En toch — zijn zij niet vaak meer kenmerkend voor het
leven dan de oorlogen?
Als in de eerste kwarteeuw van de geschiedenis der V.U. twee grote
conflicten zich onmiddellijk aan onze aandacht opdringen — de Dole-
antie en het heengaan van De Savornin Lohman — mag toch niet ver-
geten worden, dat daarnaast het gewone leven aan de V.U. voortging.
Voor het juiste evenwicht in ons verhaal is het niet ongewenst ook dat
gewone leven eens wat nader te bezien.
De Keizersgracht is nog bestraat met wat de Amsterdammer kinder-
hof ies noemt; alleen het stuk vóór de V.U. is, ten gerieve van de weten-
schappelijke rust, met houten blokjes bestraat.
De olmen spiegelen zich in het water, waar tjalken vredig liggen.
Geen auto staat er nog tussen die bomen geparkeerd en geen fiets
hangt nog achteloos tegen de muren. Soms dokkert er een zware
sleperskar langs de gracht, getrokken door zware Ardenner-paarden.
Bij het doktershuis aan de overkant wacht de vigilante. De koetsier
slaapt op de bok en het paard schraapt als verveeld met de hoef langs
de keien. Booien met neepjesmuts en omslagdoek, de spoormand aan
de arm, gaan hun inkopen doen.
Studenten van de V.U. drentelen tussen de college-uren op de gracht
wat heen en weer. De jonge dragen een pet met klep, de oudere deftig
een bolhoedje. Maar allen hebben een staande, enkele boord met een
groot-gestropte das. De broekspijpen zijn nauw. Een fikse knevel en
een wandelstok en slobkousen zijn tekenen van een gepermitteerd ge-
voel van eigenwaarde-als-student; door het knoopsgat van de jasrevers
is de steel van de lange Goudse pijp gestoken, zodat de kop daarvan
als een bloem op de jas prijkt.
100
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1955
Publicaties VU-geschiedenis | 238 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1955
Publicaties VU-geschiedenis | 238 Pagina's