De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 69
De Vrije Universiteit van 1905 tot 1955, een halve eeuw geestesgeschiedenis van een civitas academica.
hoogte met de Islam door zijn reis om de oude wereldzee. Dat was
van belang omdat Nederland immers het imperium was met op één
na de meeste islamitische onderdanen.
Het jaar 1910 verUep eerst nog rustig. Vanwege de lintjeszaak
werd een ereraad ingesteld, die in augustus oordeelde dat de feiten
nog geen grond opleverden om corruptie aan te nemen. Vervolgens
nam Kuypers benoeming in de staatscommissie ter voorbereiding
van een grote grondwetsherziening veel van zijn tijd in beslag. Een
uitnodiging van Idenburg om Indië te bezoeken, sloeg hij af. Hij
had nog plannen, zoals bhjkt uit brieven uit 1910 en 1912 aan
Idenburg:
Veel drukken de jaren me nog niet, maar ik zou niet graag sterven zonder
mijn Dogmatiek geschreven te hebben, en bij de Kamer gaat dit niet. In
1913 zal de beslissing voor mij het moeilijkst zijn. Dan zal 't kiezen of
deelen zijn (inzake het Kamerlidmaatschap}, en ik zie nog niet dat ik er
van af zal komen. Althans zoo mijn doofheid niet te erg toeneemt.
Of ik na 1913 nog in de Kamer zal blijven, weet ik niet. Veel, veel meer
dringt alles me dan terug te treden en mijn Dogmatiek en mijn Staatsleer
te gaan schrijven. Maar de moeilijkheid is, iemand te vinden die mij
vervangt.
In december 1910 deed Kuyper, wat Heemskerk in december 1907
had gedaan. Hij behoorde tot de tegenstemmers bij de behandeling
van de begroting van de Minister van Oorlog. Maar anders dan in
1907 betrof dat tegenstemmen een coaUtié-ministerie en ditmaal viel
het kabinet niet na het afstemmen van die begroting. Colijn werd
tot Minister van Oorlog benoemd en daarmee kwam Heemskerk
met zijn ploeg versterkt uit deze crisis.
Het volgende najaar bracht Kuyper al zijn kennis van Islam en
Indië in het veld tegen de Minister van Koloniën: J.H. de Waal
Malefijt, de opvolger en chef van Idenburg. Kuyper joeg nu velen
tegen zich in het harnas, niet alleen om de zaak, maar ook om
fluwelen zinnen met venijnige bedoeling. Zoals deze:
Voor een man, die nimmer in Indië was, nooit een koloniale betrekking
bekleedde, niet gestudeerd heeft, en in alles een zelfmade man is,
verwondert men zich veeleer over den zeldzamen ijver, waarmede hij
zich tot in de détails in aUes ingewerkt heeft.
65
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's