GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 435

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 435

De Vrije Universiteit van 1905 tot 1955, een halve eeuw geestesgeschiedenis van een civitas academica.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

NOTEN van hoofdstuk 14.

239-2, In zijn grote nota: VoUenhoven-archief, nota Dooyeweerd, p. 13. De meeste stukken die

in dit hoofdstuk werden gebruikt, zijn te vinden in het Vollenhoven-archief in het Historisch

Documentatie Centrum van de VU. Een groot deel en enkele aanvullende brieven zijn ook te

vinden m het archief van VU-curatoren. De gebeurtenissen van de synodale onderzoekscommis-

sie vindt men in de rapporten van de romp-commissie, die na de Tweede Wereldoorlog publiek

gemaakt werden als bijlagen bij de Acta 1939, en in het gestencilde rapport van Schilder en

Vollenhoven, dat niet gepubliceerd werd, maar zich wel in de VU-bibliotheek bevindt.

M.E Verburg heeft in zijn proefechrifl over Herman Dooyeweerd, Baarn 1989, over de nota's

van Dooyeweerd en Hepp geschreven op de bladzijden 212 tot 228.

239-16; Intussen werd ook: De Reformatie gaf een en ander door in de rubnek Persschouw van

11 februari 1938 De moüe-Roermond werd wel in De Rotterdammer, niet in De Standaard

opgenomen, en ook niet in De Heraut, Credo en het Calvinistisch Weekblad.

246-23/24, Aan Curatoren bleek echter brieven in het archief van VU-curatoren.

H H. Kuyper had Schilder beschuldigd van 'opzettelijke misleiding' van de synode bij de

vaststelling van de opdracht aan de onderzoekscommissie H.H. Kuyper schreef op 14 oktober

1938 waarom hij geen bemiddehng van Curatoren wenste Zijn bnef bevatte met wat Schilder op

hem aan te merken had, alleen wat Kuyper aan Schilder verweet Ik citeer twee gedeelten om

uit te laten komen, wat H.H. Kuyper tegen Schilder had Hij schreef: "Die moeilijkheden toch

schuilen niet alleen in de zaak, waarover Prof Schilder thans bij Curatoren een aanklacht tegen

mij heeft ingediend, maar veel meer in de wijze, waarop Prof Schilder het geoorloofd acht

telkens mij m de Reformatie aan te vallen, ook wanneer ik hem daartoe geen de minste

aanleiding heb gegeven. Hoewel ik in de Heraut mij stelselmatig van polemiek tegen Prof

Schilder onthouden had, ook waar ik zijn denkbeelden met onbedenkelijk achtte, en veeleer op

waardeerende wijze over zijn dissertatie en benoeming tot hoogleeraar mij had uitgelaten, heeft

het hem goedgedacht naar aanleiding van mijn deelneming aan de Calvijnherdenking te Parijs en

mijne eerepromotie door de Theologische faculteit aldaar mij aan te vallen op een wijze, die

zeer krenkend was voor mijn persoon, omdat ze den indruk mocht wekken dat ik ter wille van

eerbejag mijn beginselen prijsgaf Daardoor gedwongen om mij te verdedigen, nam deze

polemiek ten slotte zulk een omvang aan, dat voortzetting van het debat tot geen resultaat kon

lelden en ik daarom besloot voortaan te zwijgen."

"Prof Schilder heeft eerst door een sommatie in de Reformatie, daarna door persoonlijke

correspondentie, vervolgens door een aanklacht bij den Kerkeraad van Bloemendaal, toen door

dreiging met een proces bij den burgelijken rechter, daarna door een beschuldiging in de Synode

tegen mij ingebracht, mij tot een publieke schuldbelijdenis willen dwingen. En toen dit nog met

baatte, heeft hij thans als nieuw middel om zijn doel te bereiken een aanklacht bij uw college

tegen mij ingediend. Aan een dergelijk optreden tegen mij wensch ik geen voet te geven."

251-3; De verklaring van Vollenhoven: A. van de Beek, De menselijke persoon van Christus.

Nijkerk 1980, p. 44. Van de Beek vermeldt dat Vollenhoven enkele wezenlijke zaken aanvoerde.

Hij oordeelde ook dat het louter een twist om een woord geworden was, omdat bleek dat

Vollenhoven inhoudelijk de bedoeling van het "anhypostatos" onderschrijven kon

A. Janse schreef in Pro Ecclesia, 5e jg van 3 augustus 1940 een hoofdartikel met de titel. "Die

een mensch schuldig verklaren om een woord (Jes. 29 21)."

NOTEN van hoofdstuk 15.

257-16, Of volgens de formulering: H. Dooyeweerd, De met-theoretische vóór-oordeelen m de

wetenschap In: Vox Theologica, 10 jg. 1938/39, p. 105.

257-31; Dooyeweerd vond dat: H Dooyeweerd, De transcendentale cntiek van het wijsgeeng

denken. In: Synthese, 4e jg. 1939, p. 332 en 333.

258-31; In datzelfde jaar: Philosophia Reformata, 6e jg., 1941, p. 1-20 en 161-179.

258-36/37; Op magistrale wijze: H. Dooyeweerd, Van Peursen's cntische vragen bij "A new

Critique of Theoretical Thought". In: Philosophia Reformata, 25e jg., 1960, p. 97.

429

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's

De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 435

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's