Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 43
De Vrije Universiteit 1880-2005
bracht: wil theologie die naam waard zijn, dan moet zij de Schrift kennen als de openba-
ring Gods, en anders is het geen theologie meer."*'
De juridische faculteit heeft in de negentiende eeuw een wat moeizaam bestaan ge-
kend. Ze had genoeg aan de kleinste collegezaal om de studenten te bergen, 'en in die zaal
verscheen prof. Fabius meer dan eens voor enkel banken en zeer dikwijls voor maar een
eenigen toehoorder'.'"^^ Die matige toeloop had twee oorzaken. Ten eerste was het aantal
hoogleraren te klein: eerst Fabius alleen, vanaf 1883 ook Lohman, en pas na de komst
van W.H. de Savornin Lohman in 1890 waren het er drie. Toen vader en zoon Lohman
in 1896 ontslag genomen hadden bleef Fabius weer eenzaam achter. Hij gaf colleges in
de encyclopedie der rechtsgeleerdheid, de rechtsfilosofie, het Romeins recht en het
staatsrecht. Geen onderwijs dus in het oud vaderlands recht, het burgerlijk en handels-
recht, de rechtsvordering, de strafvordering, het volkenrecht, het administratief recht,
de staathuishoudkunde, de statistiek en de staatkundige geschiedenis.'"^^ Dat mocht nau-
welijks een opleiding heten. Fabius' college Mozaïsch recht voor theologen"M paste wel
bij het karakter van de universiteit, maar kon de gebreken niet compenseren.
Het tweede probleem was dat door de Vrije Universiteit verleende graden de ejfectus
civilis misten, dus wettelijk niet werden erkend. Wie aan haar juridische faculteit was af-
gestudeerd had geen toegang tot de advocatuur en de magistratuur'**5, tenzij hij ook exa-
men had afgelegd aan een openbare universiteit. Dat kon, en het hoefde weinig extra
moeite te kosten. De eerste promovendus van de Vrije Universiteit, de bovengenoemde
W.H. Lohman, behaalde zijn graad op 27 april 1888. Drie dagen later verdedigde hij
hetzelfde proefschrift aan de gemeentelijke universiteit.'*^ Lohmans vader had ook niet
veel problemen met de dubbele studie. In zijn rectorale oratie van 1887 getuigde hij met
waardering, dat bij de examens van vu-studenten aan de zusterinstelling 'geene partij-
digheid, zelfs geen spoor van onheuschheid viel te ontdekken'.'"^^ Dat hebben ook ande-
ren ervaren'"*^, en Fabius zei later in een terugblik, dat er nooit iemand was afgewezen.'+9
Lohman was dan ook bereid alle consequenties te aanvaarden, met name dat de studen-
ten colleges zouden gaan volgen aan de gemeentelijke universiteit. Dat hoefde hen niet
te schaden, want men moest bereid zijn de tegenstander te horen. De eigen VU-docenten
konden hen daarbij dan begeleiden.'5
Lohmans opinie was in deze zaken doorslaggevend. Pas na zijn vertrek heerste er in
de senaat voldoende eenstemmigheid voor een principiële uitspraak. Alle onderwijs
diende te rusten op beginselen. Het moest wel meedelen wat aan dit beginsel tegenge-
steld was, maar dat beoordelen vanuit het eigen beginsel. Studenten waren nog niet tot
een onderscheidend oordeel in staat, daarom was het verkeerd colleges te volgen aan een
andere universiteit, ook als men daar examen wilde doen. De Vrije Universiteit kon dat
nooit goedkeuren, want zij mocht niet bevorderen wat gevaarlijk was voor haar beginse-
len.'5' Staatsuniversiteiten, had De Heraut al in 1887 geschreven, 'zijn moordkuilen voor
het geloof onzer kinderen'.'5^ De student P.J. Wijminga had begrepen wat de univer-
siteit beoogde, toen hij in 1885 de stelling verdedigde dat men vóór het kandidaatsexa-
ALLEEN OP WEG 1880 1905 39
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's